Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Medtronic Valiant Navion Gebrauchsanweisung Seite 488

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Bezoek
Voorafgaand aan behandeling
Behandeling
1 maand
12 maanden (daarna jaarlijks)
1
Beoordeling voorafgaand aan behandeling dient binnen 3 maanden voor de behandeling te worden uitgevoerd.
2
Tussentijdse follow-up met CT-scan en röntgenopnamen van de thorax wordt aanbevolen indien 1 maand na de ingreep een
endolekkage wordt gerapporteerd.
3
Magnetische Resonantie Angiografie (MRA) kan worden gebruikt bij patiënten met een verstoorde nierfunctie of intolerantie
voor contrastmiddel.
4
Indien een type I of III endolekkage is ontstaan, wordt onmiddellijke interventie en aanvullende follow-up na de interventie
aanbevolen.
11.2. Angiografie
Ziekenhuizen die geen mogelijkheden hebben voor 3D-reconstructie van CTA-beelden wordt aanbevolen voorafgaand aan de
behandeling (binnen 3 maanden van de implantatie) angiografische beelden te maken om te helpen bij het bepalen van de
anatomische geschiktheid. Angiografische beelden worden tevens aanbevolen tijdens de behandeling om de anatomie en de
plaatsing van het product te beoordelen.
11.3. CTA-beelden
CTA-beelden worden aanbevolen voorafgaand aan de behandeling (binnen 3 maanden van de implantatie) om de
anatomische geschiktheid voor de thoracale Valiant Navion-stentgraft te bepalen. CTA met 3D-reconstructie wordt aanbevolen
om de anatomie van de patiënt nauwkeurig te kunnen beoordelen. De arts bepaalt de vereiste preoperatieve zorg voor
patiënten met een allergie voor contrastmiddel of een verstoorde nierfunctie.
CTA-beelden worden tevens aanbevolen na de behandeling om de laesie en het product te kunnen beoordelen. Het
driefasische beeldvormingsprotocol voor de followup-CT moet bestaan uit een onbewerkte scan, een met contrast bewerkte
scan en een scan met een vertraging van 5 minuten. Raadpleeg Tabel 11 (Richtlijnen voor CTA-beeldvorming) voor optimale
CTA-resultaten.
Beeldsets moeten bestaan uit alle opeenvolgende beelden bij de laagst mogelijke slicedikte (< 3 mm). Maak geen beelden
met grote slicedikte (> 3 mm) of laat geen opeenvolgende CT-beelden of beeldsets weg omdat dit nauwkeurige
anatomische en productvergelijkingen over een bepaalde periode verhindert.
Er moeten zowel runs zonder als met contrastvloeistof worden uitgevoerd met gelijke of overeenkomstige tafelposities.
De slicedikte en intervallen van de runs zonder en met contrastvloeistof moeten overeenkomen.
De oriëntatie of markeringen van de patiënt mogen tussen de runs zonder en met contrastvloeistof niet worden gewijzigd.
Baseline- en follow-upbeelden zonder en met contrastvloeistof zijn belangrijk voor optimale bewaking van de patiënt. Tabel 11
geeft voorbeelden van toegestane beeldvormingsprotocollen.
Injectievolume (ml of cc)
Injectiesnelheid (ml/sec of cc/sec) 3–4 via 20G IV of groter (4–5 voor pat. met overgewicht > 99,8 kg [220 lbs])
Bolustijd
Scanbereik
Scandiameter (FOV)
DFOV (cm)
Scantype
Rotatiesnelheid (sec)
Slicedikte (mm)
Scanmodus
Tafelsnelheid (mm/rot)
Interval (mm)
kVp
486
Gebruiksaanwijzing
Tabel 10. Beeldvormingsaanbevelingen
Beeldvormingsmodaliteit
Angiogram
X (optioneel)
1
X
Tabel 11. Richtlijnen voor CTA-beeldvorming
100–150
SmartPrep, carebolus of vergelijkbaar
Thoracale inlaat naar aortabifurcatie
Groot
24–30
Spiraalvormig
0,8
≤ 2,5
HS
15
1
120
Nederlands
CTA/MRA
2,3
X
1
X
4
X
4
Röntgenopnamen van de
thorax
2
X
X

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis