Onderhoud
Activiteit
Schakelpunten automatische modus
controleren.
–
11.2 "Schakelpunten
controleren", 392.
11.1.1 Vuilvanger reinigen
VOORZICHTIG
Kans op letsel door uitstromende vloeistof die onder druk staat
Bij foutieve montage, demontage of ondeskundig onderhoud kunnen
brandwonden en andere verwondingen worden veroorzaakt aan de
aansluitingen, wanneer uit onder druk staande plotseling heet water of hete
stoom uitstroomt.
•
Zorg voor een veilige een deskundige montage, demontage en
onderhoud.
•
Zorg dat de installatie niet onder druk staat voordat u werkzaamheden
i.v.m. montage, demontage en onderhoud uitvoert aan de aansluitingen.
Uiterlijk aan het einde van het interval voor permanente ontgassing dient de
vuilvanger "ST" te worden schoongemaakt. Een controle is ook vereist na
langdurig gebruik.
Vuilvanger "ST"
1
1.
Wissel naar de stopmodus.
Sluit de kogelkranen vóór de vuilvanger "ST" (1) en naar het basisvat.
2.
3.
Draai het vuilvanger-inzetstuk (2) langzaam los van de vuilvanger zodat de
resterende druk in het buissegment kan ontsnappen.
4.
Trek de zeef uit het vuilvanger-inzetstuk en spoel deze onder stromend
water. Maak de zeef dan schoon met een zachte borstel.
5.
Plaats de zeef terug in het vuilvanger-inzetstuk, controleer de pakking op
beschadiging en draai het vuilvanger-inzetstuk weer in de behuizing van de
vuilvanger "ST" (1).
Open weer de kogelkranen vóór de vuilvanger "ST" (1) en naar het basisvat.
6.
Ontlucht de pomp "PU", 8.5 "
7.
392 — Nederlands
Interval
x
Jaarlijks
2
Vuilvanger-inzetstuk
Variomat Touch — 22.07.2024
Pomp ontluchten", 384.
8.
Wissel naar de automatische modus.
Opmerking!
Maak ook andere geïnstalleerde vuilvangers schoon (bijvoorbeeld in
Fillset).
11.1.2 Vaten schoonmaken
VOORZICHTIG
Kans op letsel door uitstromende vloeistof die onder druk staat
Bij foutieve montage, demontage of ondeskundig onderhoud kunnen
brandwonden en andere verwondingen worden veroorzaakt aan de
aansluitingen, wanneer uit onder druk staande plotseling heet water of hete
stoom uitstroomt.
•
Zorg voor een veilige een deskundige montage, demontage en
onderhoud.
•
Zorg dat de installatie niet onder druk staat voordat u werkzaamheden
i.v.m. montage, demontage en onderhoud uitvoert aan de aansluitingen.
Verwijder slibafzettingen uit het basisvat en de volgvaten.
1.
Schakel over naar de stopmodus.
2.
Tap het water volledig af uit het vat.
–
Open de vul- en aftapkranen "FD" en tap het water volledig af uit de
vaten.
3.
Maak de flensverbindingen los van het basisvat naar het apparaat en zo
nodig naar het volgvat.
4.
Verwijder het onderste deksel van de vaten.
5.
Verwijder het slib van het deksel en uit de ruimtes tussen de membranen en
vaten.
–
Controleer de membranen op scheuren.
–
Controleer de inwendige vatwanden op corrosieschade.
6.
Monteer de deksels weer op de vaten.
7.
Monteer de buisverbindingen van het basisvat met het apparaat en naar het
volgvat.
8.
Sluit de vul- en aftapkraan "FD" van de vaten.
Vul het basisvat via de vul- en aftapkraan "FD" met water, 8.4 "Vaten met
9.
water vullen", 384.
10. Schakel over naar de automatische bedrijfsmodus.
11.2
Schakelpunten controleren
Voorwaarde voor het controleren van de schakelpunten zijn de volgende juiste
instellingen:
•
, 8.2 "Schkelpunten Variomat", 382.
Minimale werkdruk P
0
•
Niveaumeting op het basisvat.
Voorbereiding
1.
Wissel naar de automatische modus.
2.
Sluit de kapkleppen die voor de vat zitten en de expansieleidingen "EC".
3.
Noteer het vulpeil dat weergegeven is op het display (in %).
4.
Water uit de vaten aftappen.
Inschakeldruk controleren
5.
Controleer de inschakeldruk en uitschakeldruk van pomp "PU".
–
De pomp wordt ingeschakeld bij P
–
De pomp wordt uitgeschakeld bij P
Bijvulling "AAN" controleren
6.
Zo nodig de waarde controleren die op het display van de besturing wordt
weergegeven voor de bijvulling.
–
De automatische bijvulling wordt ingeschakeld bij een weergegeven
vulpeil van 20 %.
Watertekort "AAN" controleren
7.
Schakel de bijvulling uit en tap water af uit de vaten.
8.
Controleer de waarde die voor de vulpeilmelding "Watertekort" wordt
weergegeven.
–
Watertekort "AAN" wordt weergegeven op het display van de besturing
bij een minimaal vulpeil van 5 %.
9.
Wissel naar de stopmodus.
10. Schakel de hoofdschakelaar uit.
Vaten schoonmaken
Zo nodig, condensaat verwijderen uit de vaten, 11.1.2 "Vaten schoonmaken",
392.
+ 0,3 bar.
0
+ 0,5 bar.
0