Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Beeldvormingsrichtlijnen En Postoperatieve Follow-Up - Medtronic Aptus Heli-FX Gebrauchsanweisung

Systeme, bestehend aus den heli-fx führungskathetern, heli-fx applikatoren, endoanchor implantaten und endoanchor kassetten
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Opmerking: Controleer een geslaagde penetratie van het EndoAnchor-implantaat door te verifiëren of de tip van het EndoAnchor-implantaat tijdens de pauzestatus buiten de
stentstructuur uitsteekt.
5. Als het EndoAnchor-implantaat zich op de gewenste locatie bevindt, voltooit u de laatste fase van de plaatsing van het EndoAnchor-implantaat door stevig op het midden van de
vooruit-knop te drukken. Wanneer deze fase voltooid is, klinken er drie geluidssignalen en knippert de groene achteruit-pijl.
Waarschuwing: Plaats een EndoAnchor-implantaat niet zonder eerst te bevestigen dat het Heli-FX-aanbrenginstrument stevig tegen de endograft en aortawand gepositioneerd
is. Plaatsing van een EndoAnchor-implantaat zonder juiste appositie kan ertoe leiden dat de endograft slecht wordt gefixeerd of dat een EndoAnchor-implantaat losraakt,
waarvoor mogelijk endovasculaire of chirurgische interventie noodzakelijk is om het implantaat terug te halen.
Let op: Trek het Heli-FX-aanbrenginstrument onder röntgendoorlichting langzaam en voorzichtig van de endograftwand vandaan om te zorgen dat het instrument zich losmaakt
van het geplaatste EndoAnchor-implantaat.
6. Verwijder het aanbrenginstrument en houd hierbij de geleider op zijn plaats. Onder röntgendoorlichting controleert u de plaatsing van het EndoAnchor-implantaat visueel.
Let op: Trek het aanbrenginstrument langzaam terug uit de geleider om te voorkomen dat er lucht kan binnendringen.
Waarschuwing: Als de stroom van het Heli-FX-aanbrenginstrument uitvalt terwijl een EndoAnchor-implantaat gedeeltelijk in een patiënt is aangebracht, kunt u het EndoAnchor-
implantaat verwijderen door de handgreep en katheter handmatig linksom te draaien totdat het EndoAnchor-implantaat loskomt uit de endograft en het weefsel. Het
aanbrenginstrument kan vervolgens van de geleider worden verwijderd.
7. Spoel de Heli-FX-geleider en het aanbrenginstrument indien nodig door met gehepariniseerde zoutoplossing om stolselvorming in het lumen te voorkomen.
8. Laad het volgende EndoAnchor-implantaat door de hierboven beschreven stappen te herhalen.
9. Voordat u de Heli-FX-geleider opnieuw positioneert voor de plaatsing van aanvullende ankers, strekt u de tip van de geleider door de deflectieknop linksom te draaien.
Positioneer de geleider opnieuw door de bedieningshandgreep te draaien om de geleider naar de volgende locatie voor plaatsing van het EndoAnchor-implantaat te bewegen, en
buig de tip van geleider door de deflectieknop rechtsom te draaien. U kunt de lineaire markering op de buitenkromming van de buigbare tip gebruiken als hulpmiddel bij de rotatie
van de geleider met rechte tip. Herhaal desgewenst de plaatsing van EndoAnchor-implantaten. Controleer wat het aanbevolen minimumaantal ankers is in Tabel 4 en Tabel 5.
Let op: Om te voorkomen dat de endograft onbedoeld losraakt of beweegt, moet u de buigbare tip van de Heli-FX-geleider altijd strekken voordat u deze binnen de endograft
draait.
10. Na plaatsing van het laatste EndoAnchor-implantaat verwijdert u het Heli-FX-aanbrenginstrument. Strek de geleider door de deflectieknop linksom te draaien. Voer de obturator
weer op door de hemostaseafdichting van de bedieningshandgreep op de Heli-FX-geleider. Voer vervolgens een voerdraad van 0,89 mm (0,035 inch) op door de obturator.
11. Verwijder alleen de Heli-FX-geleider en obturator, en laat de voerdraad van 0,89 mm (0,035 inch) op zijn plaats zitten.
Einde van procedure
1. Voer na de implantatie angiografie van de aorta uit om de implantatie van de EndoAnchor te evalueren.
2. Controleer op endolekkages. Als er een endolekkage wordt geconstateerd, past u endovasculaire standaardtechnieken toe om het probleem te verhelpen. Zo nodig kunt u
aanvullende EndoAnchor-implantaten plaatsen; zie hiervoor de eerder gegeven beschrijving.
3. Controleer op de juiste locatie, bloedflow en doorgankelijkheid van de endograft.
4. Verwijder de voerdraden van 0,89 mm (0,035 inch) en de sheath voor femorale toegang (indien gebruikt), en sluit de femorale arteriotomie op standaardwijze.

10. Beeldvormingsrichtlijnen en postoperatieve follow-up

Algemeen
De veiligheid en doeltreffendheid van het EndoAnchor-implantaat op lange termijn zijn niet vastgesteld; daarom raadt Medtronic niet aan om het follow-upschema van de fabrikant
van de endograft louter vanwege gebruik van het EndoAnchor-implantaat tijdens de initiële implantatie te wijzigen.
De doeltreffendheid van secundaire endovasculaire interventies op lange termijn voor het verhelpen van eerdere mislukte plaatsingen van aorta-endografts is niet vastgesteld.
Daarom raadt Medtronic aan een uitgebreid follow-upschema te overwegen voor patiënten bij wie migratie of een endolekkage type I is vastgesteld en die zijn behandeld met het
204
Gebruiksaanwijzing
Nederlands
Afbeelding 8. Juiste plaatsing van het EndoAnchor-implantaat
Afbeelding 9. Onjuiste plaatsing van het EndoAnchor-implantaat

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Aptus heli-fx endoanchor

Inhaltsverzeichnis