Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inspuit-/Ontstekingssysteem; Samenstelling Van De Installatie; Werkingsfases - MOTO GUZZI V10 CENTAURO Werkstatt-Handbuch

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

12

INSPUIT-/ONTSTEKINGSSYSTEEM

Het Weber inspuit-/ontstekingssysteem is van het type "alfa/N" waarin het motortoerental en de smoorklepstand
worden gebruikt om de hoeveelheid aangezogen lucht te meten; als de hoeveelheid lucht bekend is kan de
hoeveelheid brandstof worden gedoseerd op basis van de gewenste mengverhouding. Andere sensoren die deel
uitmaken van het systeem bieden de mogelijkheid om onder bijzondere werkingsomstandigheden de basis-
dosering te corrigeren. Het motortoerental en de smoorklephoek bieden bovendien de mogelijkheid om voor
allerlei werkingsomstandigheden een optimale ontstekingsvervroeging te berekenen. De hoeveelheid lucht die
tijdens elke cyclus door elke cilinder aangezogen wordt is afhankelijk van de luchtdichtheid in het inlaatspruitstuk,
van de eenheidscilinderinhoud en de volumetrische efficiëntie. Voor wat de volumetrische efficiëntie betreft, deze
wordt bij wijze van experiment op de motor gedurende heel het werkingsbereik (toerental en motorbelasting)
bepaald en wordt in een map in de elektronische regeleenheid (computer) opgeslagen. De bediening van de
verstuivers is voor elke cilinder van het "sequentiële" type, d.w.z. de beide verstuivers worden bediend volgens
de inlaatvolgorde, terwijl de toevoer van elke cilinder reeds vanaf de uitzettingsfase tot de reeds begonnen
inlaatfase kan beginnen. De fase-afstelling van het begin van de toevoer is in een map van de elektronische
regeleenheid (computer) opgenomen.
De ontsteking is van het type met inductieve ontlading van het statische type met een map van de in de EPROM,
die in de elektronische regeleenheid (computer) zit, opgeslagen vervroeging.
12.1

SAMENSTELLING VAN DE INSTALLATIE

Brandstofcircuit
Bestaat uit: een tank, een pomp, een filter, een drukregelaar en elektrische verstuivers.
De brandstof wordt in de inlaatleiding van elke cilinder gespoten die zich voor de inlaatklep bevindt.
Luchtinlaatcircuit
Het circuit bestaat uit: een luchtfilter, een inlaatspruitstuk en een smoorkleplichaam.
De potentiometer van de smoorklepstand is op de smoorklepas gespied.
De absolute druksensor bevindt zich boven het filterhuis en is daar door middel van een pijp op aangesloten zodat
hij als de snelheid van de motorfiets toeneemt de stijging van de druk in het filterhuis waarneemt vanwege de
grotere toevoer van lucht uit de beide luchtinlaatpoorten; deze stijging, die door de sensor in een elektrisch
signaal wordt veranderd, verandert de inspuittijdstippen van het lucht/benzinemengsel om de carburatie te
optimaliseren.
De inlaatluchttemperatuursensor bevindt zich aan de voorkant in de stroomlijn zodat deze niet door de warmte
van de motor beïnvloed kan worden.
N.B.: Bij het model V10 CENTAURO is de inlaatluchttemperatuursensor onder de rechterlamp-
houder geplaatst.
Elektrisch circuit
Bestaat uit: een accu, een contactslot, twee relais, een elektronische regeleenheid (computer), een
ontstekingseenheid, een absolute druksensor, een luchttemperatuursensor, een smoorklepstandpo-
tentiometer, twee verstuivers, een olietemperatuursensor en een fase-/toerentalsensor.
Dit is het circuit door middel waarvan de elektronische regeleenheid (computer) de toestand van de motor
waarneemt en de brandstoftoevoer en de ontstekingsvervroeging regelt.
12.2

WERKINGSFASES

Normale werking
Als de motor de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt berekent de I.A.W. regeleenheid (computer) de fase-
afstelling, het inspuittijdstip en de ontstekingsvervroeging uitsluitend door middel van interpolatie op de
respectievelijke mappen die in het geheugen opgeslagen zijn, afhankelijk van het aantal toeren en de stand van
de smoorkleppen.
De op die manier bepaalde hoeveelheid brandstof wordt in twee keer toevoeren op volgorde naar de beide
cilinders toegevoerd.
De bepaling van het moment waarop de toevoer voor elke cilinder begint gebeurt door middel van een map
afhankelijk van het aantal toeren.
Startfase
Op het moment dat er op het contactslot wordt gedrukt voedt de regeleenheid (computer) I.A.W. 16M de
brandstofpomp gedurende enkele ogenblikken en neemt de hoek van de smoorklep en de temperatuur van de
motor waar.
Als de motorfiets wordt gestart ontvangt de regeleenheid (computer) het signaal van het motortoerental en de
fase waardoor de regeleenheid (computer) in staat worden gesteld om de inspuiting en de ontsteking te
bedienen.
Om het starten te vergemakkelijken wordt er een verrijking van de basisdosering afhankelijk van de olie-
temperatuur toegepast.
Na afloop van het starten begint de controle van de vervroeging door de regeleenheid (computer).
442

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Daytona rsSport 1100 i

Inhaltsverzeichnis