Procedure:
1. Inspecteer het accessoire. Als de clip beschadigd of kapot is, gooi deze dan weg. Ga anders naar de volgende
stap.
2. Koppel het accessoire niet los van andere onderdelen van het systeem. Gebruik een pluisvrije doek bevochtigd
(niet druipend) met gedeïoniseerd water om overtollig reinigingsmiddel te verwijderen.
3. Bevochtig nog een pluisvrije doek met de voorbereide enzymatische reinigingsoplossing.
4. Maak het accessoire voorzichtig schoon. Zorg ervoor dat u alle zichtbare vuil verwijdert.
5. Herhaal stap 3 en 4 met een watje of borstel om bij spleten of kleine gebieden te komen.
6. Gebruik een schone, pluisvrije doek of watje, bevochtigd (niet druipend) met gedeïoniseerd water om overtollig
reinigingsmiddel te verwijderen.
7. Controleer op reinheid. Herhaal stap 3 tot en met 6 tot de oppervlakken zichtbaar schoon zijn.
8. Laat alles volledig drogen.
9. Gebruik een pluisvrije doek om de alcohol op de accessoire te vegen en de oppervlakken grondig te bevochtigen.
10. Houd de clip 12 minuten nat.
11. Laat aan de lucht drogen.
12. Inspecteer het accessoire. Als er vloeistof in het accessoire is gekomen, als deze beschadigd of kapot is, of als er
nog steeds vuil zichtbaar is, gooi het accessoire dan weg.
20 Aan de subparagraaf "De accessoires reinigen, desinfecteren en inspecteren op schade" van de paragraaf "Preventief
onderhoud" van het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud" is het volgende toegevoegd:
De universele gatinginterface reinigen en desinfecteren
LET OP: het apparaat niet onderdompelen of weken in vloeistof. Dit kan schade veroorzaken.
De universele gatinginterface moet worden gereinigd volgens de richtlijnen van het ziekenhuis omtrent reiniging en
desinfectie van MRI-oppervlakken.
21 In "Appendix A: Specificaties" van de paragraaf "Algemeen" is de volgende opmerking toegevoegd met betrekking tot de
radiofunctionaliteit:
OPMERKING: volgens ETSI EN 300 328, clausule 4.3.1.7 en 4.3.1.12 moet het uitgangsvermogen van radio's
automatisch worden verlaagd als er andere energiebronnen van 2,4 GHz aanwezig zijn. De radio voldoet aan ETSI EN
300 328, met uitzondering van clausule 4.3.1.7 en 4.3.1.12, voor het bieden van draadloze communicatie en
patiëntbewaking. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor controle-instructies.
22 In "Appendix A: Specificaties" van de paragraaf "Algemeen" is de subparagraaf "Milieu" vervangen door het volgende:
Omgeving
Bereik bedrijfstemperatuur
218
Wagen en alle andere accessoires die hieronder niet worden
gespecificeerd: 10 tot 35 °C (50 tot 95 °F)
Universele gatinginterface: 18 tot 24 °C (64 tot 75 °F)
Expression Model MR200 MRI Patient Monitoring System, gebruiksaanwijzing Addendum