Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Behandeling En Follow-Up; Mogelijke Bijwerkingen - Jotec E-vita OPEN NEO Gebrauchsanweisung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
NL
4.3

Behandeling en follow-up

• Het product mag niet worden gebruikt als de verpakking is beschadigd of als de verpakking buiten
het steriele veld is geopend.
• Ontoereikende antistolling tijdens de implantatieprocedure kan leiden tot trombose en embolie.
Lekkages door het textiel van de graf (endolekkage type IV), die tijdens of onmiddellijk na de
implantatie kunnen worden gevisualiseerd, kunnen worden veroorzaakt door antistolling tijdens
de operatie. Elke endolekkage moet na implantatie zorgvuldig in de gaten worden gehouden.
• Wanneer voor een betere bescherming van de organen tijdens de operatie gebruik wordt gemaakt
van de frozen elephant trunk-techniek, moeten de volgende belangrijke punten zorgvuldig worden
overwogen:
- hypothermisch circulatoir arrest en de stadia van hypothermie,
- cerebrale perfusie (retrograde, unilateraal of bilateraal antegrade, variërende stroomsnelheden),
- antegrade perfusie van de linker subclaviale arterie (LSA)
- perifere lichaamsperfusie.
De perioperatieve behandeling is van wezenlijk belang om een optimaal procedureel resultaat te
bereiken, en wordt uitgevoerd volgens het oordeel van de arts.
• Indien weerstand wordt gevoeld tijdens het opvoeren van het E-vita OPEN NEO-plaatsingssysteem,
ga dan niet verder met inbrengen. Stop en achterhaal de oorzaak van de weerstand. Anders bestaat
het risico dat schade optreedt aan het bloedvat of de katheter. In geval van een acute dissectie moet
extra voorzichtig te werk worden gegaan om te voorkomen dat het valse lumen wordt binnengegaan.
• Het gebruik van klemmen kan de prothese beschadigen. Atraumatische klemmen, bij voorkeur voor-
zien van een zachte beklede bek, moeten worden gebruikt met een minimale toepassing van kracht.
Overmatige kracht moet worden vermeden omdat de polyestervezels hierdoor worden beschadigd.
• Transoesofageale echocardiografie (TEE) of intravasculaire echografie (IVUS) kunnen zinvol
zijn om de correcte plaatsing van de voerdraad in het ware lumen te bevestigen in geval van een
aortadissectie en om de geschiktheid van een distaal plaatsingsgebied te controleren.
• De anastomose moet zeer nauwkeurig worden uitgevoerd om een bloeding en re-exploratie
te voorkomen. Gebruik een normale chirurgische anastomosenaald van geschikte grootte, en
hechtmateriaal van niet‑absorberend monofilament. De hechtkraag moet worden gebruikt voor
een veilige distale anastomose.
• Let er goed op dat alle gedissecteerde membranen van de aortawand in de anastomose worden
opgenomen. In geval van zeer arteriosclerotisch en broos weefsel kan het gebruik van een externe
vilten ondersteuning zinvol zijn om het bloedingsrisico te minimaliseren.
• Overmatige spanning op de anastomose en het graftmateriaal moet worden vermeden om druk
op de hechtlijn te voorkomen.
• Indien ontluchting is vereist, dan moet de kleinst mogelijke naald worden gebruikt. Gebruik geen
snijdende naalden omdat deze tot bloedlekkage kunnen leiden.
5

Mogelijke bijwerkingen

• Allergische reactie (op contrastmiddelen, antitrombotische middelen, prothesemateriaal)
• Amputatie
• Aortavergroting (bijv. aneurysma, vals lumen)
• Aortaruptuur
• Hartfalen (bijv. aritmie, tachycardie, congestief hartfalen, myocardinfarct)
• Overlijden
• Dissectie, perforatie of ruptuur van de aorta of nabije bloedvaten
• Embolie (bijv. trombo-embolie, micro-embolie)
• Endolekkage
• Fistels (bijv. aorto-oesofageaal, aorto-tracheaal, aorto-bronchiaal)
• Gastro-intestinale complicaties (bijv. bloeding, viscerale ischemie/infarct)
• Hemorragie/bloeding
• Leverfalen
• Hypotensie/hypertensie
• Defect van het prothesemateriaal (incl. breuk van metalen deel van het hulpmiddel, inklappen,
extrusie, erosie en prostheseruptuur)
• Infectie (bijv. lokaal, systemisch, prothese) of koorts
• Ischemie of infarct (bijv. cerebraal, visceraal, renaal, orgaan, perifeer)
• Verlamming van de laryngeale zenuw
• Neurologische complicaties (bijv. TIA, CVA)
• Occlusie (veneus of arterieel, incl. occlusie van de prothese)
• Pulmonale complicaties (bijv. oedeem, embolie, pneumonie, respiratoir falen)
• Nierinsufficiëntie
• Ruggenmergischemie, incl. paraparese en paraplegie
• Stenose (arterieel of veneus)
168

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis