13.3.3 De ankerwisselaar haalt het anker niet terug uit het
naaldlichaam:
13.4. Het spaninstrument snijdt de hechtdraad niet na activering:
Oorzaak
13.4.1. Hechtdraad niet doorgesneden:
13.5. Onvoorzien vallen van het anker:
Oorzaak
13.5.1. Knop op de ankerwisselaar op het verkeerde
moment ingedrukt:
13.6. Verstrikt raken van de hechtdraad:
Oorzaak
13.6.1. Hechtdraad buiten het gezichtsveld:
13.6.2. Hechtdraad achter de weefselbeschermer:
13.6.3. Hechtdraad verdraaid:
13.7 . De eindkap raakt los van de endoscoop:
Oorzaak
13.7 .1. Losgeraakt tijdens het gebruik:
13.8. De spiraal wordt niet losgeschroefd:
Oorzaak
13.8.1. Spiraal zit vast in weefsel:
13.9. Het uiteinde van het eindkapbandje zit niet in de eindkap voorafgaand aan het afsnijden van de vrije eindjes van de eindkapbandjes:
Oorzaak
13.9.1. Het scharnier van de eindkapklem is niet helemaal
ingedrukt tijdens de installatie:
13.10. Het geïnstalleerde hulpmiddel kan moeilijk door de overtube worden opgevoerd/teruggetrokken:
Oorzaak
13.10.1. Onvoldoende lubricans aangebracht:
13.10.2. De endoscoop en/of de overtube zijn qua maat niet
compatibel:
13.10.3. Katheters liggen niet vlak tegen de scoop:
13.10.4. Eindkapbandjes zijn niet gelijk met de eindkap
afgesneden:
i. Controleer of de hechtdraad voldoende speling heeft en of het handvat van de naalddrijver in gesloten stand staat.
ii. Houd de ankerwisselaar als een potlood vast om hem op te voeren totdat het anker omsloten is en er
weerstand te voelen is. Trek de ankerwisselaar terug om het anker vast te grijpen.
iii. Als het anker niet teruggehaald kan worden, vervangt u de ankerwisselaar. Anderszins gebruikt u een geschikt
accessoire voor het doorsnijden en verwijderen van de hechtdraad.
iv. Vervang het anker en ga verder met het hechten volgens deel 8 van de gebruiksaanwijzing.
Oplossing
i. Gebruik voor het doorsnijden van de hechtdraad en het verwijderen van het spaninstrument een geschikt
accessoire via het secundaire werkkanaal van het hulpmiddel of het werkkanaal van de endoscoop.
ii. Pas de gebruikelijke endoscopische technieken toe om de doorgesneden hechtdraad te verwijderen.
Oplossing
i. Haal het anker als een vreemd lichaam terug, of volg de procedure om het op zijn plaats vast te zetten met
het spaninstrument. Als het anker in het hulpmiddelkanaal gevallen is, gebruikt u de ankerwisselaar of een met
3,2 mm compatibel grijpinstrument om het anker door de endoscoop naar buiten te duwen.
Probeer niet om het anker door het hulpmiddel terug te trekken, omdat het vast kan komen te zitten in het kanaal
of het y-stuk bij het handvat.
Oplossing
i. Sluit het handvat van de naalddrijver en manipuleer de endoscoop naar achteren om de hechtdraad vrij te zetten.
i. Sluit het naaldlichaam enigszins terwijl u de endoscoop terugtrekt.
ii. Breng het anker zo nodig over naar de ankerwisselaar.
iii. Open het naaldlichaam en voer de ankerwisselaar voorbij de eindkap op om de hechtdraad vrij te duwen.
i. Als de hechtdraad verdraaid is, verplaatst u de endoscoop en brengt u het anker over tussen het naaldlichaam
en de ankerwisselaar, op de tegenovergestelde zijde van de hechtdraad, voor zover nodig om hem los te draaien.
NB: Als de verdraaiing onmiddellijk na articulatie van de endoscoop is opgemerkt, probeert u eerst in omgekeerde
volgorde te articuleren om de verdraaiing te verwijderen.
ii. Als het anker geplaatst is, gebruikt u het spaninstrument om tegen de hechtdraad te duwen en hem vrij te krijgen.
Oplossing
i. Sluit de naaldbehuizing, verwijder eventuele speling in de bedieningskatheter en verwijder het hulpmiddel
langzaam uit de patiënt. Bij gebruik van een bovenbuis moet de bovenbuis zo ver mogelijk naar voren worden
geschoven en de endoscoop en het hulpmiddel in de bovenbuis worden teruggetrokken, waarbij de eindkap
goed vastgehouden moet worden om de eindkap gelijk te houden met de endoscoop.
Oplossing
i. Gebruik een geschikt accessoire via het primaire kanaal van het hulpmiddel of werkkanaal van de endoscoop
om tegenkracht uit te oefenen op het weefsel rondom de spiraal, en trek de spiraal vrij.
ii. Nadat de endoscopische technieken zijn uitgeput, past u laparoscopische technieken toe om de spiraal te
verwijderen.
Oplossing
i. Trek voorzichtig aan de endoscoop om het borgende uiteinde van beide eindkapbandjes volledig binnen de
eindkap te laten vallen.
ii. Als de eindkapklem niet is weggegooid, leidt u de vrije eindjes van de eindkapbandjes door de
overeenkomstige sleuven 1 en 2 in de eindkapklem. Breng de eindkapklem weer aan op de eindkap door de klem
rechtsom te draaien (omgekeerde van deel 4.16) en herhaal de assemblagestappen.
iii. Als de eindkapklem niet beschikbaar is, gebruikt u uw linkerduim in plaats van de eindkapklem om het
borgende uiteinde van elk eindkapbandje vast te houden binnen de eindkap en herhaalt u de stappen voor het
strak trekken van de eindkapbandjes.
Oplossing
i. Bedek het hulpmiddel en de binnenkant van de overtube volledig met lubricans. Maak tijdens intubatie en
extubatie een draaibeweging met de endoscoop met het geïnstalleerde hulpmiddel.
i. Vervang de gekozen overtube door een grotere maat overtube.
i. Manoeuvreer de scoop en het hulpmiddel zodanig dat ze vlak tegen elkaar komen te liggen. Maak tijdens
intubatie en extubatie een draaibeweging met de endoscoop met het geïnstalleerde hulpmiddel.
i. Verwijder de endoscoop uit de overtube. Snij de eindkapbandjes gelijk met de eindkap af volgens stap 4.18.
58