Inhaltsverzeichnis
Werbung
aangeraden gebruik te maken van inflatiespuiten waarmee de druk kan worden bewaakt. De oplossing in de inflatiespuiten
moet bestaan uit een mengsel van contrastmiddel en zoutoplossing in een verhouding van één op twee.
3. Verklein de TPV door deze op een steeds kleinere ronde buis samen te vouwen. Het wordt aanbevolen de klep met stent
met een steriele spuit van 2,5 ml tot een tussenmaat samen te vouwen voordat u de klep met stent uiteindelijk op de
ballonkatheter samenvouwt. Wanneer de TPV de tussenmaat heeft bereikt, schuift u deze over de tip van het
plaatsingssysteem tot midden op de ballonnen.
4. Controleer of het uitstroomgedeelte van de TPV naar het distale uiteinde van het plaatsingssysteem is gericht. Het
uitstroomgedeelte van de TPV is die kant waar de blauwe hechting is bevestigd.
5. Vouw de TPV samen op de ballon door voorzichtig met de vingers druk uit te oefenen terwijl u de klep tussen de vingers
heen en weer rolt, zodat de druk op alle kanten van de TPV gelijkmatig is en de stent langer en smaller wordt. Vouw
samen totdat u de stent niet meer over het plaatsingssysteem voelt bewegen. Vouw de stent niet verder samen.
Buig of draai de TPV niet.
Controleer of de blauwe hechting zich naast de blauwe tip van het plaatsingssysteem bevindt, zodat de TPV de
juiste stand heeft voor plaatsing.
6. Schuif de sheath voorzichtig over de TPV en de ballonnen, en let daarbij op dat de punten aan de instroomzijde van de
TPV niet aan de sheath blijven haken. Spoel de sheath met behulp van de zijarm om alle lucht uit het plaatsingssysteem te
verwijderen. Ga verder met opvoeren en spoelen totdat de sheath precies over het proximale uiteinde van de blauwe tip
valt.
Opmerking: Controleer of de blauwe hechting zich naast de blauwe tip van het plaatsingssysteem bevindt.
7. Verwijder de veneuze dilatator uit de toegangsplaats en voer het plaatsingssysteem op over de voerdraad. Breng het
plaatsingssysteem voorzichtig in door de huid en voer het op naar de implantatieplaats. Als er bij de veneuze
toegangsplaats een bloeding optreedt, kan de huls op het proximale uiteinde van de schacht in de ader worden opgevoerd
om de bloeding te stoppen. Voer het plaatsingssysteem op naar de plaats waar de TPV zal worden ontplooid. Hiervoor
moeten het plaatsingssysteem en de voerdraad worden gemanipuleerd. De positie van de voerdraad moet constant
worden gehandhaafd.
8. Verwijder de sheath van de TPV zodra deze de implantatieplaats heeft bereikt. Houd de schacht van het
plaatsingssysteem op zijn plaats terwijl u de buitenste sheath terugtrekt. De sheath is helemaal van de TPV afgeschoven
wanneer de spoelpoort van de buitenste sheath op één lijn ligt met de proximale marker op de schacht van het
plaatsingssysteem. Let er tijdens het afschuiven op dat de TPV niet onbedoeld beweegt, omdat de TPV daardoor op een
onjuiste positie terecht kan komen.
9. Als de sheath volledig van de TPV af is geschoven, sluit u een spuit met onverdund contrastmiddel aan op de spoelpoort
van het plaatsingssysteem. Injecteer een kleine hoeveelheid contrastmiddel om te controleren of de TPV de juiste positie
heeft en of de sheath volledig is teruggetrokken. Op dit punt kan de positie van de TPV nog steeds enigszins worden
aangepast.
10. Vul eerst de binnenste en vervolgens de buitenste ballon. Als de TPV correct is ontplooid tegen de implantatieplaats, laat u
de ballonnen leeglopen en verwijdert u voorzichtig het plaatsingssysteem.
11. Meet de RV-PA-druk. Als er nog steeds een significante gradiënt is, voert u een ballondilatatie met een hogedrukballon uit
om de gradiënt te beperken.
12. Vergelijk de RV-druk nogmaals met de systemische druk gemeten via de slagader.
13. Injecteer contrastmiddel in de proximale hoofdlongslagader (of het distale RVOT) om te controleren of de positie en de
functie van de klep in orde zijn. Let erop dat de klep niet open wordt gehouden door de voerdraad en het
plaatsingssysteem. Dit kan ten onrechte de indruk geven dat pulmonale regurgitatie optreedt.
14. Verwijder de katheters, voerdraden en sheaths terwijl hemostase in stand wordt gehouden.
Opmerking: Het plaatsingssysteem is voor eenmalig gebruik en mag slechts eenmaal worden gevuld. Gebruik het
plaatsingssysteem niet om de TPV na de initiële implantatie uit te vouwen. De TPV kan na de plaatsing worden
uitgevouwen door middel van een andere ballonkatheter. Overschrijd de maximaal aanbevolen maat zoals getoond
in Tabel 1 niet, om het risico op regurgitatie tot een minimum te beperken.
Opmerking: Als de ballonkatheter rondom scheurt voordat de TPV volledig is uitgevouwen, kan de ballon vast komen te
zitten aan de TPV en moet deze met een chirurgische ingreep worden verwijderd. Als een ballon van de juiste maat na het
uitvouwen van de TPV scheurt, kan de ballon worden teruggetrokken en vervangen door een nieuwe ballonkatheter over
een voerdraad, waarna het uitvouwen van de TPV kan worden voltooid.
148
Gebruiksaanwijzing
Nederlands
Werbung
Inhaltsverzeichnis
