Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Depuy Synthes EXPEDIUM SFX Handbuch Seite 38

Querverbindungssystem
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 71
en competentie te zijn, in overeenstemming met de lokale
procedures, richtlijnen en normen.
Bij operaties gebruikte instrumenten kunnen een biologisch
risico inhouden. Daarom dienen gezondheidszorginstellingen
te waarborgen dat de procedures voor het vervoer en de
behandeling ervan voldoen aan de lokale voorschriften en
richtlijnen.
Steriele implantaten voor eenmalig gebruik mogen niet
opnieuw worden opgewerkt of gebruikt. Steriele implantaten
zijn geëtiketteerd als voor eenmalig gebruik en zijn niet
gevalideerd voor opwerking.
Niet-steriele implantaten moeten worden opgewerkt alvorens
deze kunnen worden gebruikt in overeenstemming met deze
opwerkingsaanwijzingen. Ze kunnen worden onderworpen
aan een opwerking in overeenstemming met deze opwer-
kingsaanwijzingen, maar ze dienen na rechtstreeks contact
met – of gebruik bij – een patiënt te worden weggegooid.
Herbruikbare, niet-steriele chirurgische instrumenten dienen
voorafgaand aan chirurgisch gebruik te worden gereinigd,
geïnspecteerd en gesteriliseerd.
Voorzichtigheid dient te worden betracht bij de behandeling
en reiniging van scherpe hulpmiddelen.
Alle hulpmiddelen dienen voorafgaand aan sterilisatie grondig
te worden gereinigd en geïnspecteerd. Er moet extra aandacht
worden besteed aan de reiniging en inspectie van lange, nauwe
lumina, blinde gaten en bewegende en complexe onderdelen.
Gebruik bij het reinigen uitsluitend reinigingsmiddelen die vol-
gens de productinformatie voor medische hulpmiddelen kunnen
worden gebruikt. Volg daarbij de instructies van de fabrikant
op. Het is aan te raden om reinigingsmiddelen te gebruiken
die na verdunning een pH van 7 – 9 hebben. Sterk alkalische
omstandigheden (pH >10) kunnen schade veroorzaken aan
onderdelen/hulpmiddelen, zoals materialen van aluminium.
Gebruik geen zoutoplossing, omgevingsontsmetting (inclusief
chlooroplossingen) of chirurgische antiseptica (zoals producten
met jodium of chloorhexidine). Gebruik bij het reinigen geen
middelen die het oppervlak van instrumenten kunnen bescha-
digen, zoals schuursponsjes, schurende reinigingsmiddelen
of staalborstels.
Instrumenten moeten voor ieder gebruik zorgvuldig worden
geïnspecteerd om te garanderen dat ze functioneel zijn.
Krassen, deuken of andere beschadigingen kunnen ertoe
leiden dat het instrument breekt of weefsel wordt beschadigd.
Instrumenten dienen afzonderlijk van instrumententrays en
-cassettes te worden gereinigd. Instrumententrays en -cassettes
zijn bedoeld als hulpmiddel voor het ordenen van instrumenten
ter voorbereiding op sterilisatie, bewaring en chirurgisch
gebruik. Niet-steriele implantaatsets kunnen worden opgewerkt
in de meegeleverde trays.
Geautomatiseerde apparatuur, waaronder desinfectie-/
reinigingsautomaten en stoomsterilisators, dient in
overeenstemming met de instructies van de fabrikant te
worden geïnstalleerd, onderhouden en bediend.
Laat de temperatuur tijdens de opwerkingsstappen niet hoger
worden dan 140 °C (284 °F).
Bij patiënten met (een vermoeden van) de ziekte van
Creutzfeldt-Jakob (CJD), een variant van CJD of een andere
overdraagbare spongiforme encefalopathie (TSE) en daarmee
samenhangende infecties wordt aanbevolen de patiënt te
behandelen met behulp van instrumenten voor eenmalig
gebruik. Voer alle gebruikte instrumenten veilig af in overeen-
stemming met de plaatselijke procedures en richtlijnen.
Beperkingen aan de opwerking
Herhaalde opwerkingscycli in overeenstemming met deze
gebruiksinstructies hebben een minimale invloed op de
levensduur en werking van het hulpmiddel. De functionele
levensduur van instrumenten is niet onbeperkt. Het einde
van de levensduur van hulpmiddelen wordt bepaald door
slijtage en schade als gevolg van het chirurgisch gebruik en
de behandeling. Tekenen van beschadiging en slijtage van
een hulpmiddel zijn onder meer corrosie (d.w.z. roest, putjes),
verkleuring, een groot aantal krassen, schilfering, slijtage
en scheurtjes, maar zijn niet hiertoe beperkt. Hulpmiddelen
die niet goed functioneren, hulpmiddelen met onherkenbare
markeringen, een ontbrekend of verdwenen (weg-/afgesleten)
onderdeelnummer en beschadigde of sterk versleten
hulpmiddelen dienen niet te worden gebruikt.
Niet-steriele implantaten moeten worden weggeworpen
na gebruik bij de patiënt. Implantaten met tekenen van
beschadiging, bijv. ten gevolge van gebruik of opwerking,
dienen te worden weggeworpen.
Stap 1: Onderhoud op de gebruikslocatie
Controleer voorafgaand aan wondsluiting of er geen
instrumenten of onderdelen in het operatiegebied zijn
achtergebleven, anders kan letsel bij de patiënt optreden.
Alle instrumenten en materialen voor eenmalig gebruik
dienen te worden verwijderd en weggegooid conform lokale
beleidsregels.
Het opdrogen van grof vuil (bloed, weefsel en/of resten) op
instrumenten na chirurgisch gebruik dient te worden vermeden.
Het verdient de voorkeur om grove verontreinigingen
van hulpmiddelen te verwijderen na gebruik en tijdens de
voorbereiding voor vervoer naar een ruimte voor opwerking.
Grof vuil kan worden verwijderd met behulp van sponzen,
doeken of zachte borstels. Hiervoor mogen water en/of
reinigingsmiddelen (geschikt voor medische instrumenten op
basis van het etiket) worden gebruikt.
Gebruik geen zoutoplossing, omgevingsontsmetting (inclusief
chlooroplossingen) of chirurgische antiseptica (zoals producten
met jodium of chloorhexidine). Spoel hulpmiddelen met
38 of 176

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis