6. INSTALLATIECONTROLES
Het LPG-systeem
WAARSCHUWING
VARNING
Gebruik geen open vuur bij het opsporen van lekkage.
AVERTISSEMENT
• Controleer na installatie of onderhoud altijd conform geldende regelgeving de LPG-installatie op lekkages.
WARNUNG
Als er een lek is, moet dit met behulp van een lekdetectiespray of zeepoplossing worden opgespoord.
ADVARSEL
• Controleer of de reduceerklep de juiste druk levert (30 mbar).
VAROITUS
Het verwarmingssysteem
• Controleer of alle slangklemmen zijn gemonteerd en op de juiste wijze geplaatst zijn.
ADVERTENCIA
• Het verwarmingssysteem moet op lekken worden gecontroleerd wanneer het hele systeem zichtbaar is, d.w.z.
AVVERTENZA
voordat het meubilair wordt geplaatst. Controles kunnen op twee manieren worden uitgevoerd: met lekdetectie
gedurende 15 minuten met 0,75 - 1,0 bar, maximaal 0,05 bar drukvermindering, of door het systeem met vloeistof te
WARNUNG
vullen en een visuele controle uit te voeren. Een vloeistoflek is niet acceptabel.
ontroleer het peil van de glycolvloeistof in de expansietank: het peil moet ca. 1 cm boven de MIN-lijn staan wan-
• C
neer het systeem koud is. Zorg ervoor dat het systeem op de juiste wijze is ontlucht voordat het in werking wordt
gesteld.
• Controleer of het toerental van de circulatiepomp correct is ingesteld. Zie paragraaf 10 Installatie van pompen. Als
de vloeistof in de expansietank klokkende geluiden maakt, is het pomptoerental te hoog ingesteld: verlaag het toe-
rental van de circulatiepomp.
• Controleer of de ketel op zowel gas als elektriciteit wil starten.
• Zorg voor een adequaat warmtecomfort en voldoende circulatie in het verwarmingssysteem.
Watersysteem
• Test het verswatersysteem en de ketel op lekken. Controleer zorgvuldig of alle aansluitingen tussen ketel en water-
systeem waterdicht zijn.
Diversen
• Controleer of de ontluchtings- en aftapslangen op de expansietank niet geblokkeerd zijn.
• Controleer of het legen van het verswatersysteem werkt (zie paragraaf Aansluiting op het verswatersysteem).
• Controleer of de schoorsteen en de slangen op hun plaats zitten en of de slangklemmen zijn bevestigd en aangehaald.
• Controleer of het serienummer en de installatiedatum zijn ingevoerd in het onderhoudslogboek van de ketel.
• Controleer of het jaartal is aangekruist op het typeplaatje van de ketel (tijdens montage of eerste inbedrijfstelling).
• Controleer of alle accessoires voor het verwarmingssysteem functioneren en juist zijn ingesteld, onder "Geïnstal-
leerde accessoires" op het bedieningspaneel van Alde. Bijvoorbeeld booster, vloerverwarming, motorverwarming en
belastingsmonitor.
• Controleer, indien er een Truma AC geplaatst en aangesloten is op de Alde Compact 3020 HE, of de AC kan
worden gestart vanaf het bedieningspaneel van Alde.
• Controleer de luchtcirculatie. Let op dat de luchtcirculatie (convectie) niet geblokkeerd wordt. Om de watergedragen
verwarming maximaal te benutten, is het belangrijk dat er vrijelijk lucht onder slaapplaatsen en achter rugleuningen
en wandkastjes kan circuleren. Als het voertuig bijvoorbeeld vaste vloerbedekking heeft, let dan op dat de vloer-
bedekking de luchttoevoer naar de convectors niet blokkeert. En het is net zo belangrijk dat kussens en dekens de
luchtstroom achter rugleuningen niet belemmeren.
7. HET VERWARMINGSSYSTEEM VOOR HET EERST STARTEN
•
Start de ketel conform paragraaf 3 in de bedieningsvoorschriften voor de Alde Compact 3020 HE.
•
Selecteer de taal, dit verschijnt wanneer het paneel voor de eerste keer wordt gestart, zie paragraaf 2:11, punt 22
in de bedieningsvoorschriften voor de Alde Compact 3020 HE.
•
Controleer of de juiste accessoires zijn aangevinkt in de lijst met geïnstalleerde functies, zie paragraaf "2:15 Acti-
vation of installed functions" in de bedieningsvoorschriften voor de Alde Compact 3020 HE.
•
Stel de klok in, zie paragraaf 2:11, punt 4 in de bedieningsvoorschriften voor de Alde Compact 3020 HE.
•
Stel de gewenste werkmodus (gas en/of elektrisch) en de gewenste binnentemperatuur in, zie paragraaf 2:4, 2:5
en 2:6 in de bedieningsvoorschriften voor de Alde Compact 3020 HE.
De LPG-ketel en de dompelaars kunnen gelijktijdig worden gebruikt, maar dit moet in pas gevulde systemen
worden vermeden vanwege het risico van oververhitting.
174
16
BRAND-/
EXPLOSIEGEVAAR