•
Men dient zich altijd aan een steriele techniek te houden.
•
Een klinisch erkende infectie bij een katheteruitgangsplaats dient
onmiddellijk te worden behandeld met de geschikte antibioticatherapie.
•
Als een patiënt met een katheter koorts krijgt neem dan minimum
twee bloedkweken van een plaats die verwijderd ligt van de
katheteruitgangsplaats. Als de bloedkweek positief is moet de katheter
onmiddellijk verwijderd worden en moet de gepaste antibioticabehandeling
opgestart worden. Wacht 48 uur alvorens de katheter te vervangen.
Inbrengen dient zo mogelijk te geschieden aan de tegenoverliggende
kant van de oorspronkelijke katheteruitgangsplaats.
Waarschuwing: Alleen een arts die vertrouwd is met de toepasselijke
technieken mag de volgende procedures proberen.
Opgelet: Altijd het ziekenhuis- of afdelingsprotocol, mogelijke complicaties
en de behandeling ervan, waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
doornemen alvorens de katheter te verwijderen.
1.
Palpeer de uitgangstunnel van de katheter om de manchet te vinden.
2.
Breng een voldoende hoeveelheid plaatselijk verdovingsmiddel aan
op de uitgangsplaats en het gebied waar de manchet is om het hele
gebied volledig te verdoven.
3.
Knip de hechtingen van de hechtvleugel door. Volg het ziekenhuisprotocol
voor het verwijderen van hechtingen uit de huid.
4.
Maak een incisie van 2 cm boven de manchet, parellel aan de katheter.
5.
Dissecteer omlaag naar de manchet met gebruik van stompe en
scherpe dissectie zoals aangegeven.
6.
Wanneer u de manchet kunt zien, pakt u deze vast met een klem.
7.
Klem de katheter af tussen de manchet en de inbrengplaats.
8.
Snijd de katheter door tussen de manchet en de uitgangsplaats.
Trek het inwendige gedeelte van de katheter door de incisie in
de tunnel.
9.
Verwijder het resterende deel van de katheter (d.w.z. het deel in de
tunnel) via de uitgangsplaats.
Waarschuwing: Het distale uiteinde van de katheter NIET door de incisie
trekken daar besmetting van de wond kan plaatsvinden.
10. Oefen ongeveer 10-15 minuten lang of tot het bloeden stopt druk uit
op de proximale tunnel.
11. Hecht de incisie en breng een verband aan op een wijze die optimale
genezing bevordert.
12. Controleer de integriteit van de katheter nadat deze verwijderd is.
14F x 28cm
Druk
(mmHg)
16F x 28cm
Druk
(mmHg)
STROOMSNELHEIDTESTS VERTEGENWOORDIGEN OPTIMALE
VERWIJDEREN VAN DE KATHETER
200
Veneus
Arterieel
200
Veneus
Arterieel
LABORATORIUMOMSTANDIGHEDEN
Flowsnelheid (ml/min)
300
31
62
-38
-39
Flowsnelheid (ml/min)
300
28
50
-27
-44
-146-
350
400
83
104
-75
-110
350
400
64
77
-57
-70,7