TUNNELVORMING EN PLAATSING VAN DE MANCHET:
18. Plaats de katheter op het verwachte tunnelpad.
19. Noteer de gewenste locatie waar de manchet zal worden geplaatst.
20. Breng een voldoende hoeveelheid plaatselijk verdovingsmiddel aan
op de hele lengte van het tunnelpad en de uitgangsplaats.
21. Maak op twee mogelijke manieren een achterwaartse tunnel:
21a. Met een recht, stomp tunnelinstrument (de tunnelhuls verwijderen).
Bevestig het tunnelinstrument aan de tunneladapter aan het
voedingseinde van het lumen. Maak de tunnel naar beneden langs
de borstwand.
21b. Met behulp van een tunnelinstrument met ringhandvat. Breng het
tunnelinstrument met ringhandvat door de uitgangsplaats tot aan
de katheter door de tunnel. Bevestig de katheter aan het tunnelin-
strument en trek het lumen terug door de uitgangsplaats.
21a.
22. Verwijder de tijdelijke lumenklem en bewaar deze voor volgende
aanwijzingen.
23. Maak een incisie bij de uitgangsplaats van de tunnel. Maak de incisie
bij de uitgangsplaats breed genoeg voor de manchet, ongeveer 1 cm.
24. Maak met stompe dissectie een subcutane tunnelopening.
Steek het tunnelinstrument in de inbrengplaats en maak een korte
subcutane tunnel. Maak de tunnel in de richting van de incisie bij
de uitgangsplaats. Ga daarbij niet door spierweefsel. De tunnel moet
gemaakt worden met zorg om schade aan de omliggende bloedvaten
te vermijden.
24a. Voor inbrenging in de vena femoralis: Maak een subcutane tunnel
met de uitgangsplaats van de katheter in de bekkenomgeving.
Waarschuwing: Het subcutane weefsel NIET te ver uitrekken bij het
tunnelen. Te ver uitrekken kan het ingroeien van de manchet vertragen/
voorkomen.
25. Leid de katheter voorzichtig in de tunnel. Trek of ruk niet aan de
katheterslang. Als er weerstand wordt gevoeld, kan verdere stompe
dissectie inbrenging vergemakkelijken.
Waarschuwing: De tunneler er NIET uittrekken onder een hoek. Het
tunnelinstrument recht houden om schade aan de kathetertip te voorkomen.
Noot: Een tunnel met een brede lichte boog vermindert het risico op
knikken. De tunnel dient kort genoeg te zijn om de verlengset van de
katheter ervan te weerhouden in de uitgangsplaats te gaan, doch lang
genoeg om de manchet (tenminste) 2 cm van de huidopening te houden.
26. Bevestig de tijdelijke lumenklem opnieuw op dezelfde plaats zoals
eerder aangegeven in nr. 6.
INSTALLATIE van de Split-Stream
27. Verwijder de tunneladapter door het katheterlumen recht af te
snijden bij de aangewezen voedingsvolumelijnen en op een zodanige
manier dat het een schoon, glad oppervlak produceert. Afsnijden
bij de voedingsvolumelijn die het verst bij de manchet vandaan is.
Alleen bij de aangegeven voedingsvolumelijnen afsnijden.
28. Bevestig de witte secundaire klemmen. Sluit de klemmen.
Opgelet: Uitsluitend Medcomp
deze katheter.
•
Met de meegeleverde katheterklem afklemmen om bloedverlies of
luchtembolie te voorkomen.
Waarschuwing: Het katheteruiteinde of de adapter NIET weken in een
antisepticum (d.w.z. alcohol, PVP, enz.) voor of tijdens de installatie van
de adapter.
21b.
-VERLENGINGSET:
®
Split-Stream
®
-142-
-verlengsets gebruiken met
®