WIELEN
2. Hydraulische velgremmen: Verwijder de remcilinder
Cantilever-sokkel
210
wijderen.
3. Uitsluitend bij modellen met voornaafmotor! Trek de motorkabel
aan de stekkerverbinding
213
4. Uitsluitend bij modellen met voornaafmotor! Trek het kapje van de
rechter en linker aszijde af.
5. Maak de moeren, die de vaste zitting van het voorwiel garanderen,
met een sleutel van 18 mm of 15 mm (naargelang de uitvoering).
6. Verwijder de moeren en de onderlegschijven van de as.
7. Trek het voorwiel uit de asopname.
VOORWIEL INBOUWEN
1. Plaats het voorwiel met de motorkabel op de rechterzijde (uitslui-
tend bij modellen met voorwielmotor) recht in de asopname;
2. Steek de onderlegschijven en moeren op de as.
3. Span de asmoeren met behulp van een sleutel van 18 of 15 mm
opnieuw stevig aan (zie hoofdstuk Draaimomentstandaardwaar-
den).
4. Plaats beide doppen op de asmoeren.
5. Uitsluitend bij modellen met voornaafmotor! Plaats de motorka-
bel
in de steekbus
213
6. V-Brake-velgrem Hang de remkabel
Hydraulische velgrem: Plaats de remcilinder
tilever-sokkel
.
210
7. Hydraulische velgrem: Sluit de snelspanhendel
de hendel te makkelijk kan worden gesloten, moet de snelspan-
schroef afgesteld worden. (zie hoofdstuk Remmen).
8. Controleer of de velgrem correct werkt. Stel ze eventueel opnieuw in
(zie hoofdstuk Remmen).
ACHTERWIEL
De werkwijze bij het monteren en demonteren van het achterwiel is af-
hankelijk van het ingebouwde schakelsysteem (zie hoofdstuk Versnel-
lingsmechanisme).
NL
60
om de fiets later makkelijker te kunnen ver-
.
214
.
214
terug in.
219
van de
211
terug op de Can-
211
[CLOSE]. Als
212
209
213
215
214
216
217