ZADEL | ZADELSTEUN
ZADEL | ZADELSTEUN
ONGEVALGEVAAR!
• Controleer voor elke rit en in het bijzonder na het instellen van de zadelpositie de
bevestigingsschroeven en snelspanners op hun vaste zitting.
ATTENTIE
HOOGTE INSTELLEN
GEVAAR VOOR BREUK EN ONGEVALLEN!
• Trek de zadelsteun ten hoogste tot aan de markering van de minimale insteekdiepte
uit. De markering mag niet zichtbaar zijn.
ATTENTIE
De hoogte van het zadel moet zo zijn ingesteld dat de knie tijdens
het rijden niet helemaal gestrekt wordt en de tip van de voet in de
zitpositie toch de bodem kan bereiken (
1. Maak de klemming van de zadelsteun los. Gebruik hiervoor,
naargelang de variant, een binnenzeskantsleutel van 4 / 5 / 6
mm
.
63
2. Stel de gewenste zadelhoogte in. Trek de zadelsteun ten
hoogste tot aan de markering uit.
3. Span de schroeven opnieuw aan in overeenstemming met de
draaimomentstandaardwaarde (zie hoofdstuk Draaimoment-
standaardwaarden).
Als de zadelsteun met een snelspanner wordt vastgemaakt,
gaat u voor het losmaken of sluiten te werk, zoals beschreven
in het hoofdstuk Snelspanner.
HOEK EN POSITIE INSTELLEN
De positie van het zadel (afstand tot het stuur) en de zadelhelling
kunnen afzonderlijk worden ingesteld. De helling van de zadel
moet ongeveer horizontaal zijn. Aangezien de "juiste" zadelhelling
zuiver subjectief wordt ondervonden, kan deze van fietser tot fiet-
ser verschillen.
Naargelang de gebruikte zadelsteun en het gebruikte zadel kan de
helling of de positie van het zadel verschillend worden ingesteld:
ZADELSTEUN MET KLEM
1. Maak met een binnenzeskantsleutel van 13 mm de aan de zij-
kant van de zadelklem aangebrachte moer
modellen moet hierbij de contramoer met een binnenzes-
NL
20
).
62
. los. Bij enkele
64
62
63
64