Reflex Servitec 35 Originalbetriebsanleitung Seite 88

Onderhoud
9 Onderhoud
VOORZICHTIG
Gevaar voor verbranding door hete oppervlakten
In verwarmingsinstallaties kunnen brandwonden worden veroorzaakt als
gevolg van hoge oppervlaktetemperaturen.
•
Wacht tot deze hete oppervlakken voldoende afgekoeld zijn of draag
beschermende handschoenen.
•
De eigenaar dient desbetreffende waarschuwingsborden in de buurt
van het apparaat te plaatsen.
VOORZICHTIG
Kans op letsel door uitstromende vloeistof die onder druk staat
Bij foutieve montage, demontage of ondeskundig onderhoud kunnen
brandwonden en andere verwondingen worden veroorzaakt aan de
aansluitingen, wanneer uit onder druk staande plotseling heet water of hete
stoom uitstroomt.
•
Zorg voor een veilige een deskundige montage, demontage en
onderhoud.
•
Zorg dat de installatie niet onder druk staat voordat u werkzaamheden
i.v.m. montage, demontage en onderhoud uitvoert aan de
aansluitingen.
De Servitec moet jaarlijks worden onderhouden, maar ten minste na
16.000 ontgassingsintervallen.

Opmerking!
Kortere onderhoudsintervallen zijn nodig als met de standaardinstelling
voor intervalontgassing van 8 ontgassingscycli en 12 uur pauzetijd de
volgende tijden voor de permanente ontgassing worden overschreden:
•
Permanente ontgassingstijd van ongeveer 14 dagen
of
•
Permanente ontgassingstijd van 7 dagen + 1 jaar
intervalontgassing met standaardinstelling.
De onderhoudsintervallen zijn afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden en van
de ontgassingstijden.
De jaarlijks uit te voeren onderhoudsbeurt wordt weergegeven op het display
nadat de ingestelde bedrijfsduur verstreken is. De melding "Onderhoud aanbev."
wordt bevestigd door op de knop "Quit" te drukken.

Opmerking!
Laat de onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren door
gekwalificeerd personeel of de Reflex klantenservice en laat de
uitgevoerde werkzaamheden akkoord tekenen.
Het onderhoudsschema is een samenvatting van de op regelmatige tijdstippen
uit te voeren onderhoudswerkzaamheden.
Onderhoudspunt
▲ = controle, ■ = onderhoud, ● =
reinigen
Dichtheid controleren,  9.1
"Externe dichtheidscontrole",  88.
•
Pomp "PU"
•
Schroefkoppelingen van de
aansluitingen
•
Ontgassingsklep "DV"
Functionele test van het vacuüm.
–
 7.6 "Vacuümtest",  81
Vuilvanger reinigen.
–
 9.1.1 "Vuilvanger reinigen",
 88
Instelwaarden op de
besturingseenheid controleren.
Functionele test.
•
Systeemontgassing "SE"
•
Bijvulontgassing "NE"
88 — Nederlands
Voorwaarden Interval
▲ ■
Jaarlijks
▲
Jaarlijks
▲ ■ ●
Afhankelijk van
de
bedrijfsomstan
digheden
▲
Jaarlijks
▲
Jaarlijks
Vacuüm – sproei-ontgassing — 01.04.2022-Rev. D
Onderhoudspunt
 9.2 "Controle van
systeemontgassing /
bijvulontgassing",  88
Voor gebruik met water-
glycolmengsels
•
Mengverhouding controleren.
•
Zo nodig, aanpassen volgens
de instructies van de fabrikant.
9.1 Externe dichtheidscontrole
Controleer de dichtheid van de volgende onderdelen van de Servitec:
•
Pomp
•
Schroefkoppelingen
•
Ontgassingskleppen
Ga als volgt te werk:
•
Lekken aan de aansluitingen verhelpen of zo nodig de aansluitingen
vervangen.
•
Lekkende schroefkoppelingen repareren of zo nodig vervangen.
9.1.1 Vuilvanger reinigen
Uiterlijk aan het einde van het interval voor permanente ontgassing dient de
vuilvanger "ST" in de ontgassingsleiding "DC" te worden schoongemaakt. De
vuilvanger moet bovendien na het vullen of na langdurig gebruik worden
gecontroleerd.
Vuilvanger "ST"
1
Druk op de "Stop"-knop op het bedieningspaneel van de besturing.
1.
– De Servitec werkt niet en de pomp "PU" wordt uitgeschakeld.
Sluit de kogelklep die zich voor de vuilvanger "ST" (1) bevindt.
2.
3. Draai de kap met de vuilvanger-inzet langzaam los van de vuilvanger
zodat de resterende druk in het buissegment geleidelijk daalt.
4. Trek de zeef uit de kap en spoel deze onder stromend water. Maak de zeef
schoon met een zachte borstel.
5. Plaats de zeef terug in de kap, controleer de pakking op beschadiging en
draai ze weer in de behuizing van de vuilvanger "ST" (1).
Open opnieuw de kogelklep die zich voor de vuilvanger "ST" (1) bevindt.
6.
Druk op de "Auto"-knop op het bedieningspaneel van de besturing.
7.
–
De Servitec wordt ingeschakeld en de pomp "PU" draait.

Opmerking!
Maak ook andere geïnstalleerde vuilvangers schoon (bijvoorbeeld in
Fillset).
9.2 Controle van systeemontgassing / bijvulontgassing
Controleer achtereenvolgens de systeemontgassing "SE" en de bijvulontgassing
"NE".
Druk op de besturingseenheid op de knop "Manual" om de handmatige modus te
selecteren. De LED "Auto" op het bedieningspaneel knippert als een visueel
signaal voor de handbediening. In de handbedieningsmodus worden de
systeemontgassing "SE" en de bijvulontgassing "NE" in- of uitgeschakeld.
Er worden tenminste telkens 10 cycli uitgevoerd met de modi "SE" en "NE". Het
gas moet worden verdrongen voordat de volgende cyclus begint. Controleer
vervolgens de volgende voorwaarden:
•
Bij koud water moet op de vacuümmeter "PI" een waarde van ca. -1 bar af
te lezen zijn.
•
De melding "Watertekort" mag niet worden weergegeven op het display
van de besturingseenheid.
Nadat de controle volledig uitgevoerd is, het apparaat weer op de automatische
bedrijfsmodus terugschakelen.
Voorwaarden Interval
▲
Jaarlijks