Medtronic MYOtherm XP Gebrauchsanweisung Seite 54

5. Als er extra bloed/cardioplegieoplossing moet worden toegediend, herhaal dan de stappen 1 tot en met 4.
WAARSCHUWING: Het niveau van de bloedloze cardioplegieoplossing in de fles of zak moet te allen tijde
hoog genoeg zijn om te voorkomen dat er lucht in het systeem komt. Als er lucht in het systeem komt, kan
dat tot luchtembolieën bij de patiënt leiden.
6. Wanneer de zak (of fles) met de bloedloze cardioplegieoplossing verwisseld moet worden:
6a. Zorg ervoor dat de toedieningspomp van het systeem NIET DRAAIT.
6b. Klem de lijn voor de bloedloze cardioplegieoplossing af tussen de zak/fles en de pompkop.
6c. Vervang de zak/fles door een volle zak/fles.
6d. Verwijder de tubingklem van de lijn voor de bloedloze cardioplegieoplossing.
6e. Maak de lijn voor de oplossing vrij van eventuele lucht door de vloeistof terug naar de zak/fles te
forceren VOORDAT de systeempomp opnieuw wordt gestart.
WAARSCHUWING: Als er een driewegkraan aangebracht is tussen het patiëntuiteinde van de
toedieningslijn en de cardioplegiecanule moet gecontroleerd worden of de kraan in de juiste stand staat.
Als de driewegkraan tijdens toediening van cardioplegieoplossing dicht staat dan kan er terugwaartse
druk worden opgebouwd met als gevolg dat de behuizing van de warmtewisselaar barst of
tubingaansluitingen losschieten. De driewegkraan moet worden getest om er zeker van te zijn dat de
weerstand die bij gebruik met een specifieke canule en de gewenste flow ontstaat acceptabel is. De
drukbewaking van het systeem moet tijdens het gebruik van het systeem behouden worden om het
functioneren van het systeem en de drukdaling door de voor de procedure gebruikte canule te bepalen.
Om te voorkomen dat het apparaat beschadigd raakt en er lekkage ontstaat, mag de druk in het
vloeistoftraject NOOIT HOGER dan 750 mmHg worden.
52 Gebruiksaanwijzing