Medtronic MYOtherm XP Gebrauchsanweisung Seite 50

5. Start de watercirulatie door de warmtewisselaar en controleer op waterlekkage in de bloedtrajectkamer.
Voer deze procedure voorafgaand aan het vullen uit.
Als u ook maar enigszins aan de dichtheid twijfelt, MAG U HET SYSTEEM NIET GEBRUIKEN.
WAARSCHUWINGEN:
A. Zorg dat de wateruitlaat van de warmtewisselaar niet geblokkeerd wordt.
B. De inlaatdruk van water mag nooit hoger zijn dan 40 psi.
C. De warmtewisselaar is buitengewoon efficiënt. Aanbevolen wordt de watertemperatuur niet
hoger te laten komen dan 42 °C, aangezien dat kan leiden tot thermische bloedbeschadiging.
D. Na het vullen mag de druk in het bloedcompartiment nooit hoger zijn dan 750 mmHg.
6. Installeer de tubings in de pompkop (met behulp van de juiste inserts) met de tubing voor de bloedloze
cardioplegieoplossing in de rollerpomp op de bloedlijn. Stel de pompkopocclusie zodanig bij dat beide
tubingsegmenten geheel geoccludeerd zijn. Zie de bedienings- en referentiehandleiding bij de CSS™
voor instructies voor het installeren van een MYOtherm XP
WAARSCHUWING: Tijdens het gebruik van dit systeem moet een volledig occlusieve rollerkop worden
gebruikt. Als beide tubingsegmenten binnen de rollerkop niet volledig geoccludeerd worden dan kan dat
leiden tot terugstromen van cardioplegieoplossing naar de oxygenator en onnauwkeurige
mengverhoudingen van bloed en cardioplegieoplossing.
7. Controleer of de mannelijke luerlockfitting van de drukbewakingslijn stevig op de drukbewakingspoort aan
de bovenkant van de warmtewisselaar aangesloten is. Draai aan de driewegkraan om de druk van de
warmtewisselaar te meten.
OPMERKING: Als de drukbewakingspoort van de warmtewisselaar niet gebruikt wordt, zet dan een dop
zonder ventiel op deze poort.
8. Controleer of de drukontlastingslijn stevig op een beschikbare luerpoort van een cardiotomiereservoir met
ventiel aangesloten is.
OPMERKING: MYOtherm XP
drukontlastingslijn. De CSS heeft een ingebouwde beveiliging tegen overdruk. De lijn die op de
drukbewakingspoort aangesloten is, kan voor vul-/recirculatiedoeleinden op een poort op een
cardiotomiereservoir worden aangesloten.
OPMERKING: De lijnen voor drukontlasting en drukbewaking zijn vooraf op de warmtewisselaar
aangesloten.
9. Sluit de lijn voor geoxygeneerd bloed aan op het extracorporale circuit en klem deze lijn zorgvuldig af
voordat het extracorporale circuit wordt gevuld.
10. Sluit beide klemmen zorgvuldig en steek de eerste plastic vloeistofnaald van de cardioplegielijn in de
bijbehorende zak/fles met de cardioplegie-/vuloplossing. Als slechts één naald wordt gebruikt, moet de
tweede lijnklem zo dicht mogelijk naar de Y-connector worden verschoven en zorgvuldig worden
afgeklemd. Als beide lijnen met een naald worden gebruikt, moet de tweede lijnklem omhoog worden
geschoven en naast de naald zorgvuldig worden afgeklemd om het vullen te vergemakkelijken.
WAARSCHUWING: Wanneer een fles voor cardioplegieoplossing wordt gebruikt, is een functioneel
standaard luchtventiel in de fles noodzakelijk dat ten minste 2,5 cm (1 inch) boven de bovenkant van het
niveau van de cardioplegieoplossing uitsteekt.
11. Sluit de temperatuursensor aan op de temperatuurbewakingsadapter aan de uitlaatpoort van de
warmtewisselaar.
48 Gebruiksaanwijzing
®
-CSS-modellen (voor gebruik in combinatie met de CSS) hebben geen
®
-systeem Model 990.