3.
Gebruik een steeksleutel SW 10 mm om de olie-
aftapplug (24) te openen en de motorolie af te
tappen.
4.
Nadat u de motorolie volledig hebt afgetapt,
schroeft u de olieaftapplug (24) weer vast.
5.
Draai nu de olievuldop met een oliepeilstok (23)
linksom er uit.
6.
Vul verse motorolie bij en controleer het oliepeil
(zie 10.1). Gebruik hiervoor een trechter*.
7.
Draai aansluitend de olievuldop met oliepeilstok
(23) rechtsom weer vast.
13.2 Verversen van de transmissieolie (afb. 13)
Het verversen van de transmissieolie moet bij een
bedrijfswarme en uitgeschakelde motor worden uitge-
voerd.
Gebruik alleen olie (SAE 15W-40).
1.
Plaats de benzine-motorfrees op een effen, recht
oppervlak.
2.
Houd een geschikte opvangbak onder de aftap-
plug voor transmissieolie (17a).
3.
Open de transmissieolie-aftapplug (17a) om de
transmissieolie te laten weglopen.
4.
Nadat u de transmissieolie volledig hebt afgetapt,
schroeft u de transmissieolie-aftapplug (17a) weer
vast.
5.
Draai nu de vulplug voor transmissieolie (17) links-
om uit.
6.
Vul bij met verse transmissieolie (zie 10.1). Ge-
bruik hiervoor een trechter*.
7.
Schroef de vulplug voor transmissieolie (17) er
weer in.
13.3 Onderhoud van het luchtfilter (20) (afb. 1)
m GEVAAR!
Brand- en explosiegevaar!
Brandstof kan bij een incorrecte reiniging ontsteken en
eventueel exploderen. Dit leidt tot ernstige verbrandin-
gen of zelfs de dood.
- Reinig het luchtfilter uitsluitend door het uit te klop-
pen of uit te blazen met perslucht.
- Reinig het luchtfilter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen.
AANWIJZING!
Risico op materiële schade!
Het bedrijf van de motor zonder ingezet filterelement
kan tot motorschade leiden.
- Laat de motor nooit zonder ingezet luchtfilterele-
ment draaien.
108 | NL
Een vervuild luchtfilterelement vermindert het motor-
vermogen als gevolg van onvoldoende luchttoevoer
naar de carburateur. Regelmatige controle is dus es-
sentieel.
Het luchtfilter moet elke 50 bedrijfsuren worden gecon-
troleerd en indien nodig worden gereinigd.
1.
Open de vleugelmoer (20a) van het luchtfilterdek-
sel (20), om het te openen.
2.
Controleer het luchtfilterdeksel (20) op gaten of
scheuren. Vervang elk beschadigd element.
3.
Veeg vuil aan de binnenkant van het filterhuis weg
met een schone, vochtige doek. Zorg ervoor dat er
geen vuil in de opening komt.
4.
Haal het filterelement eraf. Controleer het op be-
schadigingen en vervang het indien nodig.
5.
Blaas het filterelement met perslucht grondig uit.
6.
Vul eventueel olie bij in de luchtfilterbehuizing. (zie
10.3).
7.
Plaats het schone filterelement terug en schroef
het luchtfilterdeksel (20) met de vleugelmoer (20a)
vast.
13.4 Bougie reinigen/vervangen
m LET OP!
Vervang de bougie alleen als de motor koud is!
Controleer de bougie voor de eerste keer na 10 be-
drijfsuren op verontreiniging en reinig haar zo nodig
met een koperdraadborstel.
De bougie daarna elke 100 bedrijfsuren of indien nodig
vervangen.
1.
Trek de bougiestekker los en verwijder het eventu-
ele vuil rondom de bougie.
2.
Draai de bougie er met de meegeleverde bougies-
leutel (C) uit en kijk de bougie na.
3.
Controleer de isolator. Vervang de bougie bij be-
schadigingen zoals bijv. scheuren of houtsplinters.
4.
Reinig de bougie-elektroden met een staalborstel.
5.
Controleer de elektrodenafstand en stel deze af
met een voelermaat. Om de motor efficiënt te laten
draaien, moet de bougie de juiste elektrodenaf-
stand (0,7 - 0,8 mm) hebben.
6.
Schroef de bougie er met de hand weer in en draai
haar ongeveer 1/4 slag vast met de bougiesleutel
(C).
7.
Zet de bougiestekker op de bougie.
www.scheppach.com