Een te laag oliepeil kan de transmissie beschadigen.
1.
Plaats de benzine-motorfrees op een effen, recht
oppervlak.
2.
Schroef de vulplug voor transmissieolie (17) er uit.
3.
Vul de tank met behulp van een trechter* met olie.
Let op de max. vulcapaciteit van 1 liter. Vul de olie
voorzichtig bij tot aan de onderkant van de vulpijp.
4.
Schroef de vulplug transmissieolie (17) er weer in.
9.2
Motorolie bijvullen (afb. 1)
m Let op!
De benzine-motorfrees wordt zonder motorolie ge-
leverd. Voor ingebruikname daarom altijd olie bij-
vullen. Gebruik hiervoor de multifunctionele olie
(SAE 15W-40).
Controleer regelmatig voor elke ingebruikname het
oliepeil. Een te laag oliepeil kan de motor beschadi-
gen.
1.
Plaats de benzine-motorfrees op een effen, recht
oppervlak.
2.
Schroef de olievuldop met oliepeilstok (23) weer
los.
3.
Vul de tank met behulp van een trechter* met mo-
torolie. Let op de max. vulhoeveelheid van 600 ml.
Vul de olie voorzichtig bij tot aan de onderkant van
de vulpijp.
4.
Veeg de olievuldop met oliepeilstok (23) met een
schone, pluisvrije doek schoon.
5.
Voer de olievuldop met oliepeilstok (23) weer in en
controleer het oliepeil zonder de peilstok weer vast
te schroeven.
6.
Het oliepeil moet binnen de middelste markering
op de oliepeilstok staan.
7.
Als het oliepeil te laag is, voeg dan de aanbevolen
hoeveelheid olie toe (max. 600 ml).
8.
Schroef de olievuldop met oliepeilstok (23) aan-
sluitend weer vast.
9.3
De luchtfilterbehuizing met olie vullen (afb. 14)
Gebruik hiervoor olie van het type SAE 10W-30 /10W-
40. Schenk de olie uitsluitend in de hiervoor bedoelde
tank.
1.
Draai de vleugelmoer (20a) op het luchtfilterdeksel
(20) los.
2.
Verwijder het luchtfilterdeksel (20).
3.
Vul het reservoir tot de markering bij met olie.
4.
Monteer het luchtfilterdeksel (20) weer met de
vleugelmoer (20a).
104 | NL
9.4
Benzine bijvullen (afb. 1)
m GEVAAR!
Brand- en explosiegevaar!
Brandstof kan zich bij het vullen ontsteken en even-
tueel exploderen. Dit leidt tot ernstige verbrandingen
of zelfs de dood.
- Schakel de motor uit en laat deze afkoelen.
- Houd uit de buurt van hitte, vlammen en vonken.
- Vul brandstof alleen in de open lucht bij.
- Draag veiligheidshandschoenen.
- Vermijd huid- en oogcontact.
- Start het product met een afstand van min. 3 m tot
de vullocatie van de brandstof.
- Let op voor ondichte plekken. Start de motor niet als
er benzine uitloopt.
m Let op!
De benzine-motorfrees wordt zonder benzine ge-
leverd. Voor ingebruikname daarom altijd benzine
bijvullen. Gebruik hiervoor Super E10 benzine.
1.
Reinig de omgeving van het vulgedeelte. Veront-
reinigingen in de tank veroorzaken bedrijfsstorin-
gen.
2.
Open de tankdop voorzichtig, zodat eventuele
overdruk kan ontsnappen.
3.
Vul de brandstoftank (21) met behulp van een
trechter* met benzine. Let op de max. vulhoeveel-
heid van 3,6 l. Vul de benzine voorzichtig bij tot
aan de onderkant van de vulpijp.
4.
Sluit de tankdop weer. Controleer of de tankdop
goed is afgesloten.
5.
Maak het tankdeksel en de omgeving goed
schoon.
6.
Controleer de brandstoftank (21) en de brandstof-
leidingen op lekkages.
7.
Neem minimaal drie meter van de plek waar u
brandstof hebt bijgevuld voordat u de motor start.
10. Bediening
10.1 Transportwiel (25) (afb. 1)
Klap het transportwiel (25) omhoog, als u met de ben-
zine-motorfrees wilt werken.
Klap het transportwiel (25) omlaag als de benzine-mo-
torfrees wordt getransporteerd. Tijdens het transport
moet de machine zodanig naar voren worden gekan-
teld, dat de grondfrees niet in aanraking komt met de
grond.
U kunt de benzine-motorfrees naar de volgende locatie
trekken of duwen.
www.scheppach.com