•
Het feit dat de mechanisch injecteerbare implanteerbare infusiepoort is aangewezen
voor de mechanische injectie van contrastmiddelen impliceert het vermogen van het
poortsysteem om de procedure te doorstaan, maar betekent niet dat de procedure
geschikt is voor een bepaalde patiënt of voor een bepaalde infuusset. Een daartoe
opgeleide clinicus is verantwoordelijk voor het evalueren van de gezondheidsstatus
van een patiënt met betrekking tot de procedure voor mechanische injectie en voor het
evalueren van de geschiktheid van een infuusset die gebruikt wordt om toegang tot de
poort te krijgen.
•
Een drukgrensinstelling van 300 psi of de maximale flowsnelheidsinstelling op de
mechanische injectiemachine mag niet worden overschreden bij mechanische injectie
via de mechanisch injecteerbare implanteerbare infusiepoort.
•
Medische procedures op de arm van een patiënt waarin het systeem is geïmplanteerd,
dienen als volgt te worden beperkt:
•
Geen bloed afnemen uit of medicijnen inspuiten in enig onderdeel van de arm
waarin het systeem is aangebracht tenzij u gebruikmaakt van de poort
•
De bloeddruk van de patiënt niet aan deze arm meten
TEKENEN VAN AFKNIJPING:
Klinisch:
•
Problemen met afnemen van bloed
•
Weerstand tegen infusie van vloeistoffen
•
Verandering in de positie van de patiënt vereist voor de infusie van vloeistoffen of de
afname van bloed
Radiologisch:
Klasse 1 of 2 vervorming op de röntgenopname van de borst. Afknijping dient te
•
worden beoordeeld op de mate van ernst vóór de uitname. Patiënten die een mate van
kathetervervorming aangeven bij het sleutelbeen/eerste rib-gebied dienen zorgvuldig
gevolgd te worden. Er zijn maten van afknijping die als volgt herkend dienen te worden
met een toepasselijke röntgenopname van de borst:
Klasse
Klasse 0
Klasse 1
Klasse 2
Klasse 3
VOORZORGSMAATREGELEN:
•
Lees vóór gebruik alle instructies zorgvuldig en volg ze op.
•
Volgens de Amerikaanse federale wet mag dit instrument uitsluitend door of op
voorschrift van een arts worden verkocht.
•
Alleen bevoegde gezondheidsdeskundigen mogen deze hulpmiddelen inbrengen,
manipuleren en verwijderen.
•
Vermijd onbedoelde punctie van de huid of fascia met de tip van het
tunnelinstrument.
•
Als de voerdraad teruggetrokken moet worden terwijl de naald is ingebracht,
verwijder dan de naald en de draad als één geheel om te voorkomen dat de naald de
voerdraad beschadigt of doet afbreken.
•
Gebruik uitsluitend niet-borende naalden met de poort.
•
Alvorens het katheterslot op te voeren, dient u er zeker van te zijn dat de katheter
goed is geplaatst. Een katheter die niet naar de juiste regio is opgevoerd, zit wellicht
niet stevig en kan leiden tot losraken en exstravasatie. De katheter moet recht zijn
zonder teken van knikken. Licht trekken aan de katheter is voldoende om deze
recht te maken. Het katheterslot opvoeren over een geknikte katheter kan schade
toebrengen aan de katheter.
•
Volg universele voorzorgsmaatregelen bij het inbrengen en onderhouden van de
katheter.
•
Volg alle contra-indicaties, waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en instructies
voor alle infuusmiddelen zoals aangegeven door de fabrikanten ervan.
•
Voorzorgsmaatregelen zijn bedoeld om te helpen vermijden dat er schade aan de
katheter en/of letsel aan de patiënt wordt toegebracht.
•
Indien de poort wordt gebruikt voor plaatsing in de arm, dient de poort niet te
worden geplaatst in de axillaire holte (onder de oksels).
I. Vóór plaatsing:
•
Inspecteer de verpakking zorgvuldig alvorens deze te openen om de integriteit
ervan te bevestigen en te controleren of de vervaldatum nog niet verstreken is.
Het hulpmiddel wordt geleverd in een steriele verpakking en is niet-pyrogeen. Niet
gebruiken als de verpakking beschadigd of geopend is of als de vervaldatum is
verstreken. MET ETHYLEENOXIDE GESTERILISEERD.
•
Niet opnieuw steriliseren of hergebruiken. Hergebruik kan leiden tot
infectie of ziekte/letsel.
Ernst
Geen vervorming
Vervorming
aanwezig
zonder vernau-
wing van het
lumen
Vervorming
aanwezig met
vernauwing van
het
lumen
Katheter
dwars
doorgesneden of
fractuur
STERIEL EO
3,4
Aanbevolen actie
Geen actie
Er dient elke een tot drie maanden een
röntgenopname te worden gemaakt om
de voortgang van de afknijping naar een
klasse 2 vervorming te controleren. De
plaatsing van de schouder tijdens de rönt-
genopnames dient te worden genoteerd
daar dat kan bijdragen aan de verander-
ing in de vervormingsklassen.
Verwijdering van de katheter dient te
worden
overwogen.
Onmiddellijke verwijdering van de kath-
eter.
2
-68-