Grundfos NK Montage- Und Betriebsanleitung Seite 407

Aanzuiging met terugslagklep
De zuigleiding en de pomp moeten met vloeistof gevuld en ont-
lucht worden voordat de pomp ingeschakeld wordt.
1. Sluit de afsluiter in de persleiding, en open de afsluiter in de
zuigleiding.
2. Verwijder de ontluchtingsnippel (M).
3. Giet vloeistof door de opening totdat de zuigleiding en de
pomp compleet met vloeistof gevuld zijn.
4. Plaats van de ontluchtingsnippel (M).
De zuigleiding kan via de ontluchtingsnippel gevuld en ontlucht
worden. Zie fig. 26. Alternatief kan er een vulapparaat met een
trechter aan de zuigzijde van de pomp worden geïnstalleerd.
Open systemen waar het vloeistofniveau onder dat van de
zuigaansluiting bevindt:
1. Indien er een afsluiter in de zuigleiding geplaatst is, dient deze
volledig geopend te zijn.
2. Sluit de afsluiter in de persleiding en draai de vul- en ontluch-
tingsnippels aan.
3. Sluit een handmatig te bedienen ontluchtingspomp aan in
plaats van een ontluchtingsvoorziening (trechter).
4. Een schuifafsluiter moet tussen de ontluchtingspomp en de
centrifugaalpomp geplaatst worden om de ontluchtingspomp
tegen overdruk te beveiligen.
5. Wanneer de schuifafsluiter bij de ontluchtingspomp geopend
is, ontlucht u de zuigleiding door korte snelle pompslagen te
maken totdat de vloeistof aan de perszijde uit de pomp
stroomt.
6. Sluit de afsluiter bij het ontluchtingspomp.
E Aftapplug
M Ontluchtingsnippel
Afb. 26Aftapplug en ontluchtingsnippel
9.3 Controleer de draairichting
Waarschuwing
De pomp moet met vloeistof zijn gevuld voordat
de draairichting wordt gecontroleerd.
De correcte draairichting is door middel van een pijl aangegeven
op het pomphuis. Gezien vanaf de pomp, moet de draairichting
tegen-de-klok-in zijn. Zie fig. 26.
9.4 In bedrijf nemen
Voordat de pomp in wordt ingeschakeld moet de afsluiter aan de
zuigzijde volledig geopend worden. De afsluiter aan de perszijde
moet nagenoeg geheel gesloten blijven.
Schakel de pomp in.
Ontlucht de pomp tijdens het in bedrijf nemen door het ontluch-
tingsventiel in de pompkop los te draaien, totdat een constante
vloeistofstraal uit de ontluchtingsnippel komt.
Waarschuwing
Let op de uitstroomrichting van de ontluchtings-
nippel in verband met het feit dat uitstromend
water lichamelijke verwondingen kan veroorza-
ken, of dat motor of andere componenten bescha-
digd kunnen raken.
In cv-installaties is extra voorzichtigheid geboden
om persoonlijke verwondingen door heet water te
voorkomen.
Wanneer het leidingwerk gevuld is met vloeistof, open dan lang-
zaam de afsluiter aan de perszijde totdat het deze compleet
geopend is.
Waarschuwing
Als de pomp is uitgerust met een motor die gese-
lecteerd is op basis van een specifieke maximaal
debiet, dan kan de motor overbelast raken als
deze op een lager drukverschildruk werkt dan wat
berekend is.
Controleer de overbelasting door het stroomverbruik van de
motor te vergelijken met de waarde van de nominale stroom-
sterkte die aangegeven staat op het typeplaatje. Smoor in geval
van overbelasting de leiding aan de perszijde door de afsluiter
langzaam te sluiten, totdat de motor niet meer overbelast is.
Het is aan te bevelen om de stroom van de motor te meten tijdens
het in bedrijf nemen van de pomp.
Tijdens het aanlopen is de stroomsterkte van de
motor tot zes maal hoger dan de stroomsterkte
N.B.
bij vollast die aangegeven staat op het type-
plaatje.
9.5 Start/stop
Maximaal aantal starts per uur
Frame
grootte
2
56 - 71 100
80 - 100 60
112 - 132 30
160 - 180 15
200 - 225 8
250 - 315 4
9.6 Referentie lezingen van bewakingsapparatuur
Het is aan te raden om de beginwaarden van deze parameters te
noteren:
• trillingsniveau (gebruik SPM meetpunten)
• lagertemperatuur (als er sensoren zijn gemonteerd)
• zuig- en persdruk (gebruik manometers).
Deze kunnen als referentie worden gebruikt bij abnormaal bedrijf.
Aantal poolparen
4 6
250 350
140 160
60 80
30 50
15 30
8 12
407