Herunterladen Diese Seite drucken

Einbau Des Lenkservos Und Montage Des Lenkgestänges; Aufbau Der Lenkung; Einbau Des Lenkservos - Reely Cobra III Bedienungsanleitung

1:10 buggy 4wd

Werbung

b) Einbau des Lenkservos und Montage des Lenkgestänges
Legen Sie das Lenkservo auf den Kanal des Fernsteuersenders, dessen Steuerhebel "rechts/links" be-
wegt wird (bzw. bei Drehgriff-Fernsteueranlagen auf den Kanal des Steuerrads).

Aufbau der Lenkung

Die Lenkung ist als Achsschenkellenkung ausgelegt. Die Spurstangenhebel sind dabei mit einer dreitei-
ligen Spurstange verbunden.
Die Schwenkbewegung des Servosteuerhebels
wirkt über das Lenkgestänge (1, bereits montiert)
auf einen Arm des Servosavers (2). Der Servosaver
besteht aus zwei rechtwinklig zueinander angeord-
neten Hebeln, die nicht starr miteinander verbun-
den sind sondern sich über eine Feder in einer Ebe-
ne mit dem Servosteuerhebel gegeneinander be-
wegen lassen. Der zweite Hebelarm des Servo-
savers (3) lenkt den mittleren Teil der Spurstange
(4) aus und bewirkt so den Lenkeinschlag der Rä-
der.
Der Lenkeinschlag rechts und links wird durch den mechanischen Anschlag der Spurstangenhebel ge-
gen den Achsschenkelträger begrenzt.

Einbau des Lenkservos

• Servowelle mit Hilfe des Fernsteuersenders in
Neutralstellung bringen.
• Stellen Sie die Räder in Fahrtrichtung "gerade-
aus".
• Verschrauben Sie einen Arm des Servosteuer-
hebels (1) am Lenkgestänge (2).
• Verschrauben Sie das Lenkservo mit den
Servobefestigungen über Kopf, Servowelle
nach vorne, im vorderen Ausschnitt der RC-Ein-
bauplatte.
• Befestigen Sie jetzt den Servosteuerhebel auf
der Servowelle, ohne die Stellung der Räder zu
verändern.
24
Denk aan het volgende:
Een te arm ingesteld mengsel zal oververhitting en het vastlopen van de motor tot gevolg
hebben.
Voor een lange levensduur van de motor moet u de voorkeur geven aan een licht rijke
carburateurafstelling en een brandstof met een voldoende aandeel aan olie (ten minste
20%).
De motor is ingelopen als hij in koude toestand en zonder gloeiplug zonder merkbare
weerstand doordraait.
e) Aanwijzingen voor het rijden
Laat het modelvoertuig indien mogelijk steeds met een hoog toerental rijden!
Als u langzaam wilt rijden, vermijd dan kort en heftig gas geven!
Vermijd veelvuldig langzaam rijden met een slippende koppeling!
Effect van de rijstijl op de afzonderlijke onderdelen:
• Motor
De 2,76 cc gloeiplugmotor is luchtgekoeld. Dat betekent dat tijdens het rijden de rijwind voor de
koeling van de motor moet zorgen (rijwindkoeling).
Vermijd daarom, als het mogelijk is, om het voertuig te versnellen met veelvuldige en heftige
wisselingen van de snelheid (door kort stotend gas te geven vanuit een laag toerentalbereik en met
rukken het toerental terug te nemen). Bij modelvoertuigen met elektromotor is dit relatief
onproblematisch, maar u moet dit achterwege laten bij verbrandingsmotoren!
Uitleg: De kortstondige hoge toerentallen verhitten de motor heel erg zonder dat er een evenredige
koeling is door de rijwind zoals het geval zou zijn bij een constant rijden met een hoog toerental
(hoge snelheid).
Als gevolg van de oververhitting van de motor zou de zuiger in de cilinder kunnen blijven steken en
de aandrijving abrupt kunnen blokkeren. Hierdoor kan er gevolgschade in de volledige aandrijving
ontstaan! De garantie zal vervallen!
Als u met lagere snelheid rijdt, rijd dan met een toerental dat overeenkomt met de gewenste snelheid.
Maar: bij een constante langzame snelheid krijgt de motor weliswaar nog koeling door de rijwind,
maar kan er schade aan de koppeling (slijtage, oververhitting door slippende koppeling) ontstaan.
Modelvoertuigen met een verbrandingsmotor moeten daarom helemaal anders gehanteerd wor-
den tijdens het rijden dan modelvoertuigen met een elektromotor waar de elektronische rijregelaar
deze taken uitvoert.
189

Werbung

Kapitel

loading