Kwaliteitsbewaking; Zelftest; Instrument Controleren - Actim 1ngeni Bedienungsanleitung

24

Kwaliteitsbewaking

KWALITEITSBEWAKING

6.1 Zelftest

De zelftest is een apparaattest die automatisch wordt uitgevoerd tijdens de opstarten
instrument of volgens de planning van de Admin-gebruiker. De test kan tevens op elk
gewenst moment worden uitgevoerd door de Admin-gebruiker.
Via de Admin-instellingen kan de zelftest onafhankelijk van de opstartprocedure worden
uitgevoerd en kan een planning voor automatische tests worden gemaakt.
Breng het instrumentcontrole-apparaat of de testcartridge tijdens de zelftest niet in het instrument in.
Na de zelftest kunnen de volgende statusschermen verschijnen:
Geslaagd: bij de zelftest bij het opstarten gaat het apparaat door naar het aanmeldscherm.
Waarschuwing: 'Wrsch. zelftest.' wordt weergegeven. Bij de zelftest bij het opstarten: de gebruiker bevestigt
en gaat door naar het aanmeldscherm; het testen wordt niet vergrendeld. Bij een door
de Admin-gebruiker zelf gestarte of geplande zelftest: de gebruiker bevestigt en gaat terug
naar het vorige scherm. Het testen wordt niet vergrendeld.
Mislukt: Zelftest is mislukt. Testen is vergrendeld' wordt weergegeven. Bij de zelftest bij het opstarten:
de gebruiker bevestigt en gaat door naar het aanmeldscherm. Bij een door de Admin-gebruiker
zelf gestarte of geplande zelftest: de gebruiker bevestigt en gaat terug naar het vorige scherm.
Patiënttests en controletests worden vergrendeld.
Het huidige resultaat van de zelftest wordt weergegeven in het scherm met apparaatgegevens en de laatste
geslaagde zelftest is terug te vinden in het afgedrukte rapport.
De ernst van elke mislukte zelftest wordt aangeduid met:
Mislukt: de status van de zelftest wordt ingesteld op Mislukt en het testen wordt vergrendeld.
Waarschuwing: de status van de zelftest wordt ingesteld op Mislukt maar het testen wordt niet vergrendeld.
Ernstige fout: de status van de zelftest wordt ingesteld op Mislukt en het apparaat wordt opnieuw opgestart.

6.2 Instrument controleren

De functie Instrumentcontrole (IC) biedt de mogelijkheid om de functies van
het apparaat periodiek te controleren. Het voordeel van de controle is dat deze
onafhankelijk
is van andere analyses of controles en dat met name de uitleesfunctie van het apparaat
controleert met behulp van een externe cassette en bedrukte standaardstrip.
Het bepalen van het resultaat en de regelmaat van de apparaatcontrole kan worden
ingesteld in de Admin-instellingen.
> IC-METHODE / IC-PLANNING
De apparaatcontrole kan worden uitgevoerd door op het testpictogram te drukken en de apparaatcontrole
te kiezen.
> ZELFTEST UITV / PLANNING ZELFTEST