2.
Schakel de gewenste versnelling in en bedien de
koppelingshendel (4) langzaam. Als de versnelling
niet meteen aangrijpt, laat u de koppelingshendel
langzaam los en probeert u het opnieuw. Hierdoor
wordt de dumper in beweging gezet.
3.
De dumper heeft stuurhendels aan het stuur, wat
het sturen erg gemakkelijk maakt. Bedien gewoon
de corresponderende rechter of linker stuurhendel
om naar rechts of naar links te sturen. De stuur-
gevoeligheid neemt evenredig toe met de snel-
heid van de machine, en met een lege machine
is slechts een lichte druk op de hendel nodig om
een bocht te nemen. Er is echter meer druk nodig
als de machine geladen is.
m Let op
De dumper heeft een maximale capaciteit van 500 kg.
Het is echter raadzaam om de belasting te beoordelen
en aan te passen aan de ondergrond waarop de ma-
chine gebruikt zal worden. Het is daarom raadzaam
om op gevoelige routes in een lage versnelling en
bijzonder voorzichtig te rijden. In dergelijke situaties
moet de machine gedurende de hele afstand in een
lage versnelling worden gehouden. Vermijd scherpe
bochten en veelvuldige richtingsveranderingen tijdens
het rijden op de weg, vooral op ruw, hard terrein vol
scherpe, oneffen plekken met veel wrijving.
Denk eraan dat u, zelfs als het apparaat over rubberen
kettingen beschikt, voorzichtig moet zijn bij het wer-
ken in ongunstige weersomstandigheden (ijs, zware
regen en sneeuw) of op grondsoorten die de dumper
instabiel kunnen maken.
Houd er rekening mee dat dit een kettingvoertuig is,
dat onderhevig is aan aanzienlijke knikbewegingen bij
het rijden over bulten, gaten en treden.
Wanneer u de koppelingshendel (4) loslaat, stopt de
machine en remt deze automatisch.
Als u de machine op een steile helling tot stilstand
brengt, moet u een wig plaatsen voor een van de ket-
tingen.
10.9 Stationair toerental
1.
Zet de gashendel (1) in de stand "SLOW" om de
belasting van de motor te verminderen als u niet
werkt.
2.
Als u het motortoerental verlaagt om de motor sta-
tionair te laten draaien, verlengt u de levensduur
van de motor, bespaart u brandstof en verlaagt u
het geluidsniveau van de machine.
84 | NL
10.10 De motor uitschakelen
Zet de aan/uit-schakelaar (19) op "OFF" om de motor
in geval van nood te stoppen. Gebruik onder normale
omstandigheden het volgende proces.
1.
Zet de gashendel (1) in de stand "SLOW".
2.
Laat de motor één of twee minuten stationair
draaien.
3.
Schakel de aan/uit-schakelaar (19) op "OFF".
4.
Draai de brandstofkraan (16) naar de stand "OFF".
m Let op!
Gebruik nooit de choke-hendel (17) om de motor
uit te zetten. Dit kan leiden tot ontstekingsfouten
of motorschade.
11. Reiniging
m Let op!
Schakel altijd de motor uit en verwijder de bougiestek-
ker alvorens reinigingswerkzaamheden uit te voeren.
Wij adviseren om het apparaat direct na elk gebruik te
reinigen.
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings- of op-
losmiddelen. Hierdoor kunnen de kunststofonderdelen
van het apparaat worden aangetast. Let op dat er geen
water in het apparaat terecht komt.
12. Transport
m
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel!
Het ongewenst en onverwacht starten van het product
kan leiden tot letsel.
- Schakel na het laden de motor uit en verwijder, na-
dat de motor is afgekoeld, de bougiestekker van de
bougie.
- Het product kan door zijn eigen gewicht ernstige
verwondingen door beknelling veroorzaken.
Laat de motor afkoelen voordat u deze vervoert of laadt
om brandwonden en brandgevaar te voorkomen.
Maak de brandstoftank volledig leeg bij transport over
lange afstanden.
Borg de machine op het transportvoertuig tegen rollen,
wegglijden of omvallen en sjor de dumper extra vast.
www.scheppach.com