Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Vul- En Recirculatieprocedure; De Perfusie Beginnen; Tijdens De Perfusie I - sorin Synthesis Gebrauchsanweisung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 22
- De Luer connector van het arteriële afnamepunt heeft geen eenwegklep.
Controleer of er een eenwegklep op de monsternemingslijn aanwezig is om te
voorkomen dat er ongewild lucht in de arteriële lijn binnendringt.
VENEUZE MONSTERNEMINGSLIJN:
connector van het veneuze afnamepunt op de veneuze retourconnector (Afb.1, ref. 2).
Sluit de blauwe mannelijke Luer van de veneuze monsternemingslijn aan op de Luer van
het veneuze afnamepunt.
- Controleer de afdichting van alle Luer-aansluitingen. Alle accessoirelijnen die
aangesloten worden op het apparaat moeten stevig verbonden worden om te
voorkomen dat er ongewild lucht in het apparaat komt of bloedverlies optreedt.
7) AANSLUITING VAN DE TEMPERATUURVOELERS
Gebruik SORIN GROUP ITALIA temperatuurvoelers (art. nr. 09026) of gelijkwaardige
voelers.
De aansluiting voor de arteriële temperatuurvoeler (Afb. 1, Ref. 17) zit in de buurt van de
cardioplegie-uitgang, terwijl de veneuze voelerhouder (Afb. 1, Ref. 3) zich op de veneuze
retourconnector van het reservoir bevindt.
8) AANSLUITING VAN DE GASLIJN
Verwijder de groene dop van de connector met de aanduiding "GAS INLET" (Afb. 1, Ref.
14) en sluit de 1/4"-gaslijn aan. Het gas moeten worden aangeleverd door een geschikte
lucht/zuurstofmenger. In het midden van de "GAS ESCAPE"-connector (Afb. 1, Ref. 15)
treft u de aansluiting aan voor de capnograaf.
- Het "gasafvoersysteem" is ontworpen om mogelijke risico's voor verstopping
van de gasuitgang te voorkomen; een dergelijke verstopping zou namelijk
onmiddellijk tot gevolg hebben dat er lucht het bloedcompartiment binnengaat.
- Het is raadzaam gebruik te maken van een pre-bypassfilter om deeltjes, die
aanwezig zouden kunnen zijn in het systeem of de vuloplossing, op te vangen.
9) VLUCHTIGE VERDOVINGSMIDDELEN
De oxygenator is geschikt voor eenmalig gebruik met vluchtig verdovend isofluoraan en
sevofluoraan, met behulp van een geschikte verdamper van narcosegas.
Als deze vluchtige verdovingsmiddelen worden gebruikt, is het wenselijk dat er een
techniek voor de afvoer van het gas uit de oxygenator wordt toegepast. Het protocol, de
concentratie en de bewaking van de verdovingsmiddelen die aan de patiënt worden
toegediend, vallen onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de arts die de
behandeling uitvoert.
- De enige vluchtige verdovingsmiddelen die voor dit gebruik geschikt zijn, zijn
isofluoraan en sevofluoraan.
- De methodes die worden toegepast voor het spoelen van de
verdovingsmiddelen mogen op geen enkele manier het drukniveau bij de
oxygenatorvezels verhogen of verlagen.
F. VUL- EN RECIRCULATIEPROCEDURE
Gebruik geen vuloplossingen op basis van alcohol: deze zouden de werking van
de oxygenatiemodule aantasten.
1) HOUD DE GASFLOW DICHT
2) CONTROLEER OF DE RECIRCULATIE-/AFTAPLIJN OPEN IS
3) SLUIT DE VENEUZE LIJN EN DE ARTERIËLE LIJN AF
4) CONTROLEER DE WARMTEWISSELAAR
Controleer nogmaals of de warmtewisselaar onbeschadigd is en ga na of er geen
waterlekken zijn.
5) VUL HET VENEUZE RESERVOIR
Borg alle aanzuiglijnen die op het gebruikte veneuze reservoir zijn aangesloten met
bandjes. Vul het veneuze reservoir met voldoende vloeistof om er zeker van te zijn dat de
bedoelde hematocriet wordt verkregen, waarbij u rekening moet houden met het
volgende:
het herwonnen vulvolume van de oxygenator, inclusief het arteriële filter, bedraagt
-
430 ml;
de 3/8" slang bevat 72 ml/m;
-
de 1/2" slang bevat 127 ml/m.
-
6) VUL HET CIRCUIT
- De druk in het bloedcompartiment van de oxygenatormodule mag niet meer
dan 750 mmHg (100 kPa / 1 bar / 14 psi) bedragen.
- Verwijder de klem van de veneuze lijn en ga van start met een vrij snel lopende
pomp, zodat het pompsegment gevuld raakt. Verlaag de flowsnelheid tot 100-
300 cc/min. zodra de vulvloeistof het arteriële filter bereikt. Vul het filter
langzaam, zodat de lucht naar boven wordt geduwd, zowel buiten als binnen
het net. Om te bevorderen dat de vloeistof door het net dringt moet de pomp
worden gestopt en moet er zachtjes tegen het filter worden getikt totdat de
niveaus binnen en buiten het net gelijk zijn. Start daarna de pomp weer en ga
verder met vullen. Open de arteriële klem nadat het filter gevuld is, en verhoog
de flowsnelheid tot 5-6 liter/min. zodat de rest van het circuit wordt gevuld.
7) LAAT DE LUCHT UIT HET SYSTEEM ONTSNAPPEN
Open en sluit een klem snel op de arteriële lijn, om de afvoer van de lucht, die zich
bovenaan in de filter heeft opgehoopt, te bevorderen.
44
verwijder de beschermdop van de Luer
NL – NEDERLANDS
8) VUL DE MONSTERNEMINGSKRAAN
De A/V-monsternemingskraan wordt automatisch gevuld door de arteriële, veneuze en
centrale keuzeschakelaars in de juiste stand te zetten, zodat de vulvloeistof van de
arteriële uitgang naar het veneuze reservoir kan stromen.
9) SLUIT DE RECIRCULATIE-/AFTAPLIJN AF
Na 3-5 minuten recirculatie bij een hoge flow is alle lucht afgevoerd en kunt u de
keuzeschakelaar van de kraan in de automatische aftapstand zetten. Stop de pomp.
- In de continue aftapfase, met de aftaplijn open en de arteriële lijn gesloten, mag
de flow nooit groter zijn dan 400 ml/min.
10) SLUIT DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN AF
- Gebruik tijdens de vulfase geen pulserende flow.
- Controleer of de dosering van de anticoagulans in het systeem juist is, alvorens
met de bypass te beginnen.
- Sorin Group Italia adviseert gebruik te maken van de snelheidsregelaar van de
pomp om de arteriële flow langzaam te verminderen of te stoppen.
- Gebruik de aan-/uitknop niet voordat de pompsnelheid nul is.
- Schakel de warmtecirculatiepomp niet uit.
- Als de reductielijn en een circuit zijn aangesloten op de coronaire uitgang, moet
u controleren of dat circuit gevuld is.
- Sluit de lijn met een klem enkele centimeters na de uitgang af.
- Pas geen negatieve druk toe op de coronaire uitgang. Door negatieve druk in
het bloedcompartiment kunnen er namelijk microgasbellen worden gevormd.
G. DE PERFUSIE BEGINNEN
1) OPEN DE ARTERIËLE LIJN EN DE VENEUZE LIJN
Haal eerst de klem van de arteriële lijn en daarna van de veneuze lijn. Start de bypass
met een bloedflow die aangepast is aan de grootte van de patiënt. Houd het bloedpeil in
het veneuze reservoir constant in de gaten.
2) CONTROLEER DE WERKING VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer de temperatuur van het veneuze en het arteriële bloed.
3) KEUZE VAN DE GESCHIKTE GASFLOW
De aanbevolen gas-/bloedflowverhouding bij een normale lichaamstemperatuur is 1:1
met een FiO
van 80:100%.
2
- Schakel altijd eerst de bloedflow en daarna de gasflow in. De gas-
/bloedflowverhouding mag nooit groter zijn dan 2:1.
4) BEHEER VAN HET ARTERIËLE FILTER
Zoals beschreven is in paragraaf A, heeft de SYNTHESIS een ingebouwd 40 m
zelfontluchtend filter.
Het filter is uitgerust met een kraantje met twee aansluitingen, de ene voor de recirculatie-
/aftaplijn, de andere voor de arteriële monsternemingslijn (Afb. 2, ref. 23).
Als u de kraan van de recirculatie-/aftaplijn in de automatische aftapstand laat staan, is
het mogelijk de lucht tijdens de bypass continu uit de oxygenatiemodule te laten
ontsnappen.
Het is raadzaam de lucht continu af te voeren gedurende de eerste 10-15 min. van de
extracorporele circulatie.
5) BLOEDGASANALYSE
Enkele minuten nadat de bypass gestart is, moet het gasgehalte in het bloed
gecontroleerd worden. Afhankelijk van de vastgestelde waarden, gaat u als volgt te werk:
Hoge pO
2
Lage pO
2
Hoge pCO
2
Lage pCO
2
Sluit de recirculatie-/aftapkraan.
H. TIJDENS DE PERFUSIE
1) CONTROLE VAN DE VENEUZE RETOUR
Als er een grotere veneuze retourflow nodig is, moet u zowel de oxygenator als het
veneus reservoir laten zakken ten opzichte van de patiënt.
- De geactiveerde coagulatietijd (ACT) moet altijd langer zijn dan of gelijk aan 480
seconden, om een correcte anticoagulatie van het extracorporele systeem te
waarborgen.
- Indien het nodig is een anticoagulans aan de patiënt toe te dienen, moet u
gebruik maken van de A/V-kraan van het monsternemingssysteem.
- Het voor de werking vereiste minimumniveau in het cardiotomiereservoir
bedraagt 300 ml. Om een voldoende lange responstijd te waarborgen in het
geval van verstopping van de veneuze ingangslijn wordt echter geadviseerd
een voldoende groot volume in het reservoir te handhaven, boven het
minimumniveau van 300 ml. Overschrijd echter nooit het niveau van 4300 ml in
het veneuze reservoir.
- Voorkom dat in de warmtewisselaar het verschil tussen de temperatuur van het
water en die van het bloed groter is dan 15 °C. Hogere waarden kunnen
gasbellen veroorzaken in het bloed.
verlaag FiO
2
verhoog FiO
2
verhoog gasflow
verlaag gasflow

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Synthesis ph.i.s.i.o.

Inhaltsverzeichnis