3.3.
Gebruik van het apparaat
3.3.1 Opstarten
•
Zet de brandstofklep (verdelerpictogram) in de open stand ("AAN" - zie het pictogram op de
luchtfilterbehuizing) zodat de brandstof vanuit de tank naar de carburateur kan stromen om de
motor te starten.
Alleen bij koude motor : activeer de choke, d.w.z. zet de handmatige zuighendel in de gesloten
•
stand ("CHOKE") - zie het universele pictogram.
Zet de gashendel - motortoerentalregeling - op ca. 1/2 schaal in de richting van snelle rotatie.
•
LET OP: het konijn-icoontje staat voor snelle rotatie en het schildpad-icoontje staat voor lage
snelheden. Door de hendel naar het juiste icoontje te bewegen, verhoogt of verlaagt u het toerental
van de motor.
Draai het contact (sleutel) op de motor van de "UIT"-stand naar de "AAN"-stand (alleen HT-WBL-
•
01) en vervolgens naar "START" (of het krukas-icoon) zodat de motor kan worden gestart. Laat na
het starten de contactsleutel onmiddellijk los.
[alternatief - handmatig] Nadat u de contactsleutel in de "AAN"-stand hebt gezet, pakt u de hendel
•
van het terugslagstartkoord vast en trekt u met een gestage beweging totdat u weerstand voelt op
NL