De kettingzaag mag alleen worden bevestigd aan
de aanbevolen ophangmiddelen aan de draagriem.
Deze kunnen in het midden (voor of achter) of aan de
zijkanten zijn. Bevestig de kettingzaag waar mogelijk
in het midden achteraan de draagriem om hem uit
de buurt van klimtouwen te houden en het gewicht
centraal onder de ruggengraat van de gebruiker te
ondersteunen.
Als de kettingzaag van de ene naar de andere ophan-
ginrichting wordt verplaatst, moet de gebruiker garan-
deren dat de kettingzaag in de nieuwe positie wordt
vastgezet voordat hij van de vorige ophanginrichting
wordt losgemaakt.
11.5 Gebruik van de kettingzaag in de boom
Uit een analyse van ongevallen met deze kettingza-
gen tijdens boomverzorgingswerkzaamheden blijkt dat
de belangrijkste oorzaak het onjuiste gebruik van de
kettingzaag met één hand is. Bij de meeste ongeval-
len nemen de gebruikers geen veilige werkpositie aan
waarbij zij de kettingzaag bij beide handgrepen kun-
nen vasthouden, wat resulteert in een verhoogd gevaar
voor verwondingen door het volgende:
• Ontbrekende stevige greep bij de terugslag van de
kettingzaag.
• Gebrek aan controle over de kettingzaag, waar-
door deze gemakkelijker in contact kan komen met
klimtouwen en met het lichaam van de gebruiker
(vooral de linkerhand en -arm).
• Verlies van controle door een onveilige werkpo-
sitie en daardoor contact met de kettingzaag (on-
verwachte bewegingen tijdens het werken met de
kettingzaag).
11.6 Veilige werkpositie voor tweehandig gebruik
Om de kettingzaag met beide handen vast te kunnen
houden, moet de gebruiker altijd proberen een vei-
lige werkpositie aan te nemen en de zaag als volgt
geleiden:
• op heuphoogte bij het zagen van horizontale stuk-
ken.
• ter hoogte van de maag bij het zagen van verticale
stukken.
Als de gebruiker dicht bij de verticaal lopende stam
werkt met geringe zijdelingse krachten op de werk-
positie, kan een stevige voetgreep voldoende zijn
voor een veilige werkpositie. Zodra de gebruiker zich
echter van de stam verwijdert, moet hij aanvullende
maatregelen nemen om de toenemende zijwaartse
krachten te verminderen of tegen te gaan, bijv. door
het hoofdtouw om te leiden via een extra ophangin-
richting of door gebruik te maken van een verstelbare
strop die van het harnas naar een extra ophanginrich-
ting leidt (afb. 15 en 16).
108 | NL
11.6.1 De boomonderhoudszaag in de boom starten
Bij het starten van de kettingzaag in de boom, moet
de gebruiker:
• de kettingrem voor het starten bedienen (duw de
voorste handbescherming (3) naar voren).
• de kettingzaag bij het starten links of rechts van het
lichaam houden:
- De kettingzaag aan de linkerzijde vasthouden
met de linkerhand op de voorste handgreep en de
kettingzaag van het lichaam wegduwen terwijl het
starterkoord in de rechterhand wordt gehouden.
- De kettingzaag aan de rechterzijde vasthouden
met de rechterhand op een van de beide hand-
grepen en de kettingzaag van het lichaam weg-
duwen terwijl het starterkoord in de linkerhand
wordt gehouden.
De kettingrem moet altijd in werking worden gesteld
voordat u de draaiende kettingzaag aan het draag-
touw zakken.
Alvorens lastige zaagwerkzaamheden uit te voeren,
moet de gebruiker er altijd voor zorgen dat de ketting-
zaag over voldoende brandstof beschikt.
11.6.2 Gebruik van de kettingzaag met één hand
Gebruikers mogen kettingzagen voor boomverzor-
ging niet met één hand gebruiken in onstabiele werk-
posities of in plaats van een handzaag voor het afza-
gen van takuiteinden met een kleine diameter.
Kettingzagen voor boomverzorging mogen alleen
met één hand worden gebruikt wanneer
a. het voor de gebruikers niet mogelijk is een werk-
positie te verkrijgen die gebruik met twee handen
mogelijk maakt.
b. het noodzakelijk is de werkpositie met één hand te
borgen.
c. de kettingzaag wordt gebruikt in een volledig uitge-
schoven stand, loodrecht op en uit het verlengde
van het lichaam van de gebruiker.
Gebruikers mogen nooit:
• met het terugslaggebied aan het uiteinde van het
geleideblad (2) van de kettingzaag zagen.
• zich vasthouden aan de tak waar ze aan zagen.
• proberen, vallende delen te vangen.
11.6.3 Een vastzittende kettingzaag losmaken
Als de kettingzaag tijdens het zagen bekneld raakt,
moet de gebruiker:
1. Schakel de kettingzaag uit en bevestig hem stevig
aan de binnenkant van de boom (d.w.z. in de rich-
ting van de boomstam) of aan een aparte gereed-
schapslijn.
2. Trek de kettingzaag uit de inkeping terwijl u de tak
zo ver optilt als nodig is,
3. Gebruik zo nodig een handzaag of een tweede
kettingzaag om de vastzittende kettingzaag los te
maken door ten minste 30 cm van de vastzittende
kettingzaag af te zagen.
www.scheppach.com