Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Attentie!
U mag de oplader alleen aansluiten als er accu´s (1,2V/cel) in de zender geplaatst zijn. Probeer nooit
om batterijen (1,5V/cel) met een oplader weer op te laden. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Om beschadigingen van de interne geleiderbanen en aansluitingen te voorkomen, mag u geen snelladers gebruiken.

c) Zender inschakelen

• Als de accu's opgeladen zijn of als er nieuwe batterijen geplaatst werden,
moet de antenne van de zender volledig uitgetrokken en de zender ter controle
met behulp van de functieschakelaar (zie afb. 1, positie 13) ingeschakeld
worden.
Schuif daartoe de bedieningsknop van onder schuin naar boven. De rode
batterijcontrole-LED (zie afb. 1, positie 9) begint te branden en bovendien
geeft een korte pieptoon aan dat de zender genoeg voedingsspanning heeft.
Daarnaast verschijnt op het LC-display naast de modelnaam (M01) en het
modelgeheugen (01) nog kort de modulatiewijze (PP) voor PPM-modulatie,
voor de actuele bedrijfsspanning zichtbaar wordt.
• Indien de voedingsspanning lager wordt dan 8,5 V, dan verschijnt op het
display de indicatie "Err" (voor "Error" = fout) en "Low BT" (voor "Low Battery"
= batterijspanning te laag).
Tegelijk geeft de zender van de afstandsbediening op regelmatige tijden drie
korte pieptonen als geludisalarm.
In zo´n geval moet u het gebruik van het modelvoertuig zo snel mogelijk
stopzetten. Als u de zender verder wilt gebruiken, moet u nu de accu's opla-
den of nieuwe batterijen plaatsen. Om deze situatie te vermijden dient u het
gebruik van uw zender reeds bij een voedingsspanning van 9,0 V te staken.
Om het memory-effect bij NiCd accu´s te vermijden, mag u de oplader pas aansluiten als de accu´s
volledig ontladen zijn.
174
Afb. 4
Afb. 5

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis