Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Reely MISSION Bedienungsanleitung Seite 294

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

• Als u de schakelhendel voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, pos. 7) helemaal naar voren van de greep wegdrukt,
moet de rem van het voertuig worden geactiveerd. Een stelschroef op de carburator voorkomt daarbij dat de smoorklep
van de carburator volledig sluit. Daardoor stopt de motor niet bij het afremmen. Met behulp van stelringen en veren
kunt u de remfunctie instellen en vervolgens met de EPA-functie een exacte fijnafstemming uitvoeren.
• Stel nog voordat u de motor voor de eerste keer start de juiste functie van de smoorklep op de carburator in.
• Met behulp van de instel-toets "DT 2" (zie ook afb. 1, pos. 2) kunt u het stationnair toerental van de motor fijngevoelig
bijregelen. Stel aansluitend de gasstang zolang bij, tot de digitale trim bij optimaal onbelast draaien weer op 00%
staat.
     Elektromodellen met mechanische rijregelaar:
• Schakel nu eerst de zender in en vervolgens de ontvanger.
• Controleer of de digitale rijtrim op 00% staat of stel deze waarde in.
• Stel nu de stang voor de mechanische rijregelaar zo in, dat de elektromotor niet aanslaat als de schakelhendel voor
de rijfunctie (zie afbeelding 01, pos. 7) in de middelste stand staat (zie ook afbeelding 13).
• Met behulp van de servo-middelstandinstelling kunt u naar behoefte een fijnafstemming uitvoeren, om mechani-
sche afwijkingen te verhelpen en een veilig uitschakelen van de aandrijfmotor te garanderen.
• Bij het vooruit en achteruit sturen op de zender moet de rijregelaar de betrokken contacten probleemloos sluiten en
de motor betrouwbaar in de juiste looprichting schakelen.
• Indien de servo in de verkeerde richting loopt, dan evrandert u zoals hoger beschreven de draairichting van de servo
op ontvangeruitgang 2 (CH2).
• Door uitproberen kunt u nu bepalen op welk punt van de stuurhoorn u de rijregelaarstang moet inhangen om
optimaal schakelen van de contacten te bereiken. De EPA-waarde moet daarbij ca. 100 – 120% zijn en kan vervolgens
ter fijnafstemming worden gewijzigd.
Onze tip:
Sluit voor het instellen van de rijregelaar in plaats van de motor gewoon een 12V gloeilamp aan. Zo ziet
u meteen of de regelaar schakelt of niet. Daarbij blijft het model dan veilig op de werkbank staan. Ter
controle van de looprichting kunt u het model op een geschikte onderlegger zetten zodat de wielen vrij
kunnen doordraaien.
c) Bediening tijdens de het rijden
Naast de bedieningselementen voor de rij- en de stuurfunctie, kunt u op elk ogenblik met behulp van de insteltoetsen
"DT 1" en "DT 2" de trim voro de beide functies ook tijdens het modelbedrijf bedienen.
Om tijdens het rijden nog snel op veranderde situaties te kunnen reageren, bestaat bovendien de mogelijkheid met de
insteltoets "DT 3" (zie afb. 1, pos. 12) de dual rate-functie van het sturen in te stellen, zonder daarbij naar het
programmeermenu te moeten gaan. Vijftien seconden na de laatste druk op een toets wordt de laatst ingestelde
waarde opgeslagen en schakelt het display terug om naar de bedrijfsindicatie.
Met behulp van de insteltoets "DT 4" (zie afb. 1, pos. 10) kan de EPA-functie van de rem wordne bijgeregeld, zonder
daarbij naar het programmeermenu te moeten gaan. Vijftien seconden na de laatste druk op een toets wordt de laatst
ingestelde waarde opgeslagen en schakelt het display terug om naar de bedrijfsindicatie.
212

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis