Opmerking!
Let bij montage op de bedienbaarheid van de armaturen en de
toevoermogelijkheden van de aansluitleidingen.
6.3.1
Montage van de aanbouwdelen
Monteer de ontgassingsklep "DV" (2) met de terugslagklep (1) op de vacuüm-
sproeibuis "VT". Controleer de schroefkoppelingen van de Servitec op vaste
zitting.
6.3.2
Plaats van opstelling
De Servitec wordt op de vloer gemonteerd. De bevestigingsmiddelen dienen
door de eigenaar worden gekozen, naargelang de gesteldheid van de vloer en
het gewicht van de Servitec.
Opmerking!
Houd rekening met een mogelijk hoogteverschil "h
drukexpansievat en het apparaat bij de berekening van de minimale
werkdruk "P
".
0
6.3.3
Hydraulische aansluiting
6.3.3.1
Ontgassingsleiding naar de installatie
Voor het apparaat zijn twee ontgassingsleidingen "DC" naar de installatie
noodzakelijk. Een ontgassingsleiding voor het gasrijke water vanuit de installatie
en een voor het ontgaste water dat terugstroomt naar de installatie. Voor beide
ontgassingsleidingen zijn door de fabrikant al afsluitinrichtingen
voorgemonteerd op het apparaat. De aansluitingen van de ontgassingsleidingen
moeten worden uitgevoerd in de hoofdvolumestroom van het
installatiesysteem.
Apparaat in een verwarmingssysteem, drukbehoud met membraan-
drukexpansievat
1
Veiligheidsklep "SV"
2
Expansieleiding "EC"
3
Ontgassingsleiding "DC" (ontgast water)
4
Ontgassingsleidingen "DC" (gasrijk water)
5
Bijvulleiding "WC"
6
Optionele extra uitrusting 4.5 "Optionele uitrusting", 73.
7
Servitec
8
Membraan-drukexpansievat
De montage van de ontgassingsleidingen op de installatie vindt plaats in de
buurt van de aansluiting voor expansieleiding "EC". Stabiele drukverhoudingen
zijn hierdoor gegarandeerd.
Wanneer het apparaat met een drukafhankelijke bijvulling wordt gebruikt, dan
moet het in de buurt van het membraan-drukexpansievat worden opgesteld.
Hierdoor is de drukbewaking van het membraan-drukexpansievat gewaarborgd.
Op de besturingseenheid moet de bedrijfsmodus "Magcontrol" worden
geselecteerd.
Detail – koppeling van de ontgassingsleiding "DC"
Breng de aansluiting van de ontgassingsleidingen "DC" tot stand
overeenkomstig het volgende schema.
•
" tussen het
st
•
•
6.3.3.2
1
2
Bij een bijvulling met water via een netscheidingsreservoir "BT" moet de
onderkant van het reservoir ten minste 1000 mm boven de pomp "PU" zijn.
Verschillende Reflex-bijvulvarianten, 4.5 "Optionele uitrusting", 73.
Als de automatische bijvulling met water niet aangesloten is, dan dient de
aansluiting van de bijvulleiding "WC" met een blindstop R ½ inch te worden
gesloten. Stel vervolgens de installatie in bedrijf met de bedrijfsmodus
"Levelcontrol".
In geval van een externe bijvulling van water moet er worden voldaan aan de
volgende voorwaarden:
•
Vacuüm – sproei-ontgassing — 18.12.2019-Rev. A
Opmerking!
Let op de koppeling van de hoofdvolumestroom "V" bij
schakelingsvarianten met evenwichtsfles en retourbijmenging.
Schakel- en bijvulvarianten, 6.4 "Schakel- en bijvulvarianten",
–
76.
Voorkom het binnendringen van grof vuil, waardoor een overbelasting van
de vuilvanger "ST" op de Servitec ontstaat.
Sluit een ontgassingsleiding voor het gasrijke water aan voor de
ontgassingsleiding voor gasarm water in stromingsrichting van de
installatie.
De watertemperatuur moet in het bereik > 0 °C – 90 °C zijn. Gebruik bij
voorkeur de terugloopzijde van de verwarmingsinstallaties. Hierdoor is
gewaarborgd dat het temperatuurbereik toelaatbaar is voor de ontgassing.
Bijvulleiding
Servitec
2-weg-motorkogelklep "WV"
Installeer minstens een vuilvanger "ST" met een maaswijdte ≤ 0,25 mm in
de buurt van de 2-weg-motorkogelklep "WV" of maak gebruik van onze
Fillset.
Montage
3
Netscheidingsreservoir "BT"
4
Vuilvanger "ST"
Nederlands — 75