Herunterladen Diese Seite drucken

Kimberly-Clark MIC-KEY Gebrauchsanweisung Seite 58

Flachprofil-gastrostomiesonde
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MIC-KEY:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 12
1. Selecteer de juiste MIC-KEY* voedingssonde met laag profiel voor gastrostomie en bereid
deze voor volgens de aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte 'Voorbereiding van de
sonde' .
2. Voer het distale uiteinde van de sonde over de voerdraad, via de stomatractus, op tot in de
maag.
3. Controleer of de sonde zich in de maag bevindt, verwijder de endoscoop, verwijder de
voerdraad of de peel-away sheath indien deze is gebruikt en vul de ballon.
4. Controleer of de externe bolster zich op gelijke hoogte met de huid bevindt.
5. Vul de ballon met behulp van de 6-ml injectiespuit met Luer-schuifaansluiting.
• Vul de 12-F ballon met 3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul ballonnen van ten minste 14 F ballon met 5 ml steriel of gedistilleerd water.
OPGELET: OVERSCHRIJD NIET HET TOTALE BALLONVOLUME VAN 5 ML IN DE 12-F BALLON.
GEBRUIK GEEN LUCHT. INJECTEER GEEN CONTRASTMIDDEL IN DE BALLON.
OPGELET: OVERSCHRIJD NIET HET TOTALE BALLONVOLUME VAN 10 ML BINNEN
BALLONNEN VAN TEN MINSTE 14 F. GEBRUIK GEEN LUCHT. INJECTEER GEEN
CONTRASTMIDDEL IN DE BALLON.
6. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
Ineenzetten van bolusverlengsets en SECUR-LOK* verlengsets
1. Gebruik ofwel de bolusverlengset (afb. 4) of de SECUR-LOK* verlengset (afb. 3) voor het
toedienen van gastrische voeding en voor het uitvoeren van decompressie van de maag.
2. Open de dop van de voedingspoort (afb. 2B).
3. Breng de SECUR-LOK* verlengset (afb. 3C) of de bolusverlengset (afb. 4B) in door het slot-
en-sleutelverbindingsstuk op een lijn te brengen. Breng de zwarte lijn op de set op een lijn
met de zwarte lijn op de voedingspoort van de MIC-KEY* (afb. 2C).
4. Klem de set vast door deze naar binnen te duwen en het verbindingsstuk RECHTSOM
te draaien totdat een lichte weerstand te voelen is (ongeveer een kwartslag). Draai het
verbindingsstuk NIET voorbij het stoppunt.
5. Om de verlengset te verwijderen, moet deze LINKSOM worden gedraaid totdat de zwarte lijn
op de verlengset op een lijn ligt met de zwarte lijn op de MIC-KEY*. Verwijder de set en sluit
de poort af met de daaraan bevestigde dop.
De positie en de doorgankelijkheid van de sonde controleren
1. Terwijl een van beide verlengsets is aangesloten, moet de injectiespuit met kathetertip met
een inhoud van 10 ml water worden aangesloten op de voedingspoort.
2. zuig de maaginhoud op. De aanwezigheid van maaginhoud in de injectiespuit bevestigt de
juiste sondepositie in de maag.
3. Doorspoelen met 10 ml water. Controleer op lekkage rond de stoma. Indien er een lek is, moet
nogmaals worden gecontroleerd of de ballon juist is gevuld. Controleer ook de French-maat,
de stomalengte en de aanbrenging van het stoma. De juiste aanbrenging kan ook door middel
van een röntgenopname worden bevestigd. De MIC-KEY* heeft een radiopake streep op de
sonde. Gebruik geen contrastmiddel in de ballon.
4. Begin pas met de voeding nadat de juiste doorgankelijkheid en aanbrenging zijn
gecontroleerd volgens de instructies van de arts.
Verwijdering van de sonde
1. Controleer eerst of dit type sonde naast het ziekbed kan worden vervangen.
2. Maak alle apparatuur en benodigdheden gereed, maak de handen op aseptische wijze schoon
en trek schone, poedervrije handschoenen aan.
3. Draai de sonde 360 graden om te zorgen dat de sonde zich onbelemmerd en gemakkelijk kan
bewegen.
4. Breng de injectiespuit met Luer-schuifaansluiting stevig in de ballonpoort in en verwijder alle
vloeistof uit de ballon.
5. Oefen tegendruk uit op de buik en verwijder de sonde door middel van voorzichtige maar
stevige tractie.
NB: Indien er weerstand wordt ondervonden, moeten de sonde en de stoma met een in water
oplosbaar glijmiddel worden gesmeerd. Tegelijkertijd moet de sondes worden geduwd en
gedraaid. Manipuleer de sonde voorzichtig totdat deze vrijkomt. Indien de sonde niet vrijkomt,
moet de ballon opnieuw worden gevuld met de voorgeschreven hoeveelheid water en moet de
arts worden verwittigd. Oefen nooit overmatige kracht uit om de sonde te verwijderen.
WAARSCHUWING: Tracht nooit de sonde te vervangen tenzij u daarvoor opgeleid
bent door de arts of een andere medische zorgverlener.
Procedure voor het vervangen
1. Reinig de huid rondom de stomaplaats en laat de plaats aan de lucht drogen.
2. Meet de lengte van de stoma met het Kimberly-Clark* stomameetapparaat.
3. Selecteer de juiste maat MIC-KEY* voedingssonde voor gastrostomie en bereid deze voor
volgens de aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte 'Voorbereiding van de sonde' .
4. Smeer het distale uiteinde van de sonde met een in water oplosbaar smeermiddel in en breng
de MIC-KEY* voorzichtig door de stoma de maag in.
5. Controleer of de externe bolster zich op gelijke hoogte met de huid bevindt.
6. Vul de ballon met behulp van de 6-ml injectiespuit met Luer-schuifaansluiting.
• Vul de 12-F ballon met 3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul ballonnen van ten minste 14 F met 5 ml steriel of gedistilleerd water.
OPGELET: OVERSCHRIJD NIET HET TOTALE BALLONVOLUME VAN 5 ML IN DE 12-F BALLON.
GEBRUIK GEEN LUCHT. INJECTEER GEEN CONTRASTMIDDEL IN DE BALLON.
58
OPGELET: OVERSCHRIJD NIET HET TOTALE BALLONVOLUME VAN 10 ML BINNEN
BALLONNEN VAN TEN MINSTE 14 F. GEBRUIK GEEN LUCHT. INJECTEER GEEN
CONTRASTMIDDEL IN DE BALLON.
7. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
8. Controleer de juiste plaats van de sonde volgens de aanwijzingen in het bovenstaande
gedeelte 'De positie van de sonde controleren' .
Toediening van voeding
1. Verwijder de plug van de voedingspoort (afb. 3A).
2. Bij voeding met een injectiespuit moet de injectiespuit met kathetertip worden aangesloten
op de voedingspoort van de bolusverlengset (afb. 4A). Duw hem in en draai de aansluiting
met een kwartslag stevig vast.
3. Bij gebruik van een voedingszak moet de lucht uit de zak en de sonde worden verwijderd.
Sluit de sonde-set aan op de SECUR-LOK* verlengset (afb. 3B). Duw hem in en draai de
aansluiting met een kwartslag stevig vast.
4. Stel de stroomsnelheid van de voedingsoplossing in en dien de voeding toe.
5. Nadat de voeding is toegediend, moeten de verlengset en de MIC-KEY* worden doorgespoeld
met 20 ml water totdat de sonde schoon is.
6. Maak de SECUR-LOK* verlengset of de bolusverlengset los en zet de plug van de
voedingspoort van de MIC-KEY* weer op zijn plaats (afb. 2B).
7. Was de verlengset en de injectiespuit met kathetertip of de voedingszak met een warm
zeepsop, spoel ze en laat ze grondig drogen.
8. Indien voeding constant met een pomp wordt toegediend, moet de MIC-KEY* om de zes uur
met 10 ml à 20 ml water worden doorgespoeld.
Decompressie
1. Decompressie kan worden verricht met de bolusverlengset of SECUR-LOK* verlengset.
2. Breng de bolusverlengset (afb. 4) of de SECUR-LOK* verlengset (afb. 3) aan op de MIC-KEY*
(afb. 2).
3. Bij gebruik van de SECUR-LOK* verlengset verwijdert u de plug van de voedingspoort. Laat de
maaginhoud in een bak weglopen.
4. Na decompressie spoelt u de verlengset en de MIC-KEY* door met 20 ml warm water.
5. Verwijder de verlengset en zet de bevestigde plug van de MIC-KEY* weer op zijn plaats.
Toediening van medicatie
Gebruik zo mogelijk vloeibare medicatie en raadpleeg de apotheker om na te gaan of het veilig
is als tabletten geleverde medicatie tot een poeder fijn te stampen en met water aan te lengen.
Indien het veilig is, moet de tabletvormige medicatie tot een fijn poeder fijngestampt en in
water opgelost worden voordat de medicatie via de voedingssonde wordt toegediend. Stamp
medicatie met een enterische coating nooit fijn en vermeng de medicatie niet met vloeibare
voedingsstoffen.
Spoel de sonde met behulp van een injectiespuit met kathetertip door met de voorgeschreven
hoeveelheid water.
Richtlijnen voor het doorgankelijk houden van de sonde
Het op juiste wijze doorspoelen van de sonde is de beste manier om verstopping te voorkomen en
de sonde doorgankelijk te houden. Hieronder volgen richtlijnen om verstopping te voorkomen en
de sonde doorgankelijk te houden.
• Spoel de voedingssonde om de 4 à 6 uur door met water tijdens continuvoeding, wanneer de
voeding wordt onderbroken, voor en na elke met tussenpozen toegediende voeding of ten
minste om de 8 uur indien de sonde niet wordt gebruikt.
• Spoel de voedingssonde door vóór en na toediening van medicatie en tussen medicaties door.
Zo wordt voorkomen dat de medicatie en de vloeibare voedingsstoffen op elkaar inwerken en
een verstopping van de sonde kunnen veroorzaken.
• Gebruik zo mogelijk vloeibare medicatie en raadpleeg de apotheker om na te gaan of het
veilig is als tabletten geleverde medicatie tot een poeder fijn te stampen en met water aan te
lengen. Indien het veilig is, moet de tabletvormige medicatie tot een fijn poeder fijngestampt
en in warm water opgelost worden voordat de medicatie via de voedingssonde wordt
toegediend. Stamp medicatie met een enterische coating nooit fijn en vermeng de medicatie
niet met vloeibare voedingsstoffen.
• Vermijd het gebruik van zure irrigatiemiddelen zoals cranberrysap en coladranken om
voedingssondes door te spoelen omdat de zuurte in combinatie met de eiwitten van de
vloeibare voedingsstoffen in feite kan bijdragen tot het verstoppen van sondes.
Algemene richtlijnen voor het doorspoelen
• Gebruik een 30-ml of 60-ml injectiespuit met een kathetertip. Gebruik geen kleinere maten
injectiespuiten omdat dit de druk op de sonde kan verhogen en mogelijk tot ruptuur van
kleinere sondes kan leiden.
• Gebruik kraanwater op kamertemperatuur voor het doorspoelen van de sonde. Steriel water
kan een geschikte keuze zijn indien de kwaliteit van het leidingwater in twijfel moet worden
getrokken. De hoeveelheid water is afhankelijk van de behoeften en de klinische gesteldheid
van de patiënt en het type sonde, maar het gemiddelde volume varieert van 10 tot 50 ml
voor volwassenen en 3 tot 10 ml voor zuigelingen. De hydratatiestatus oefent ook invloed
uit op het volume dat voor het doorspoelen van voedingssondes wordt gebruikt. In vele
gevallen kan de noodzaak tot het toedienen van aanvullende intraveneuze vloeistof worden
voorkomen door het doorspoelvolume te vergroten. Bij personen met nierfalen en andere
vloeistofbeperkingen moet echter het minimale spoelvolume worden gebruikt dat nodig is
om de doorgankelijkheid te handhaven.

Werbung

loading