1. Bevochtig de tip van het stomameetapparaat (afb. 1) met een in water oplosbaar glijmiddel.
Gebruik geen minerale olie. Gebruik geen vaseline.
2. Voer het stomameetapparaat over de voerdraad, via de stoma, op tot in de maag. BRENG HET
NIET MET KRACHT IN.
3. Vul de injectiespuit met Luer-schuifaansluiting met 5 ml water en bevestig deze aan de
ballonpoort. Druk de zuiger van de spuit in en vul de ballon.
4. Trek het apparaat voorzichtig naar de buik toe totdat de ballon tegen de binnenkant van de
maagwand rust.
5. Schuif de kunststof schijf omlaag naar de buik en noteer de meting boven de schijf.
6. Voeg 4 à 5 mm toe aan de genoteerde meting om te zorgen voor de juiste stomalengte en de
juiste pasvorm van de stoma in welke positie dan ook. Noteer de meting.
7. Verwijder het water in de ballon met behulp van een injectiespuit met schuifaansluiting.
8. Verwijder het stomameetapparaat.
9. Documenteer de datum, het chargenummer en de gemeten lengte van de schacht in
centimeters.
Aanbrenging van de sonde
NB: Er kan een peel-away sheath worden gebruikt om het opvoeren van de sonde door de
stomatractus te vergemakkelijken.
1. Selecteer de juiste MIC-KEY* voedingssonde met laag profiel voor gastrostomie en bereid
deze voor volgens de aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte 'Voorbereiding van de
sonde' .
2. Voer het distale uiteinde van de sonde over de voerdraad, via de stomatractus, op tot in de
maag.
3. Controleer of de sonde zich in de maag bevindt, verwijder de voerdraad of de peel-away
sheath indien deze is gebruikt en vul de ballon.
4. Controleer of de externe bolster zich op gelijke hoogte met de huid bevindt.
5. Vul de ballon met behulp van de 6-ml injectiespuit met Luer-schuifaansluiting.
• Vul de 12-F ballon met 3 ml steriel of gedistilleerd water.
• Vul ballonnen van ten minste 14 F met 5 ml steriel of gedistilleerd water.
OPGELET: OVERSCHRIJD NIET HET TOTALE BALLONVOLUME VAN 5 ML IN DE 12-F BALLON.
GEBRUIK GEEN LUCHT. INJECTEER GEEN CONTRASTMIDDEL IN DE BALLON.
OPGELET: OVERSCHRIJD NIET HET TOTALE BALLONVOLUME VAN 10 ML BINNEN
BALLONNEN VAN TEN MINSTE 14 F. GEBRUIK GEEN LUCHT. INJECTEER GEEN
CONTRASTMIDDEL IN DE BALLON.
6. Verwijder de restanten vloeistof of glijmiddel uit de sonde en de stoma.
Ineenzetten van bolusverlengsets en SECUR-LOK* verlengsets
1. Gebruik ofwel de bolusverlengset (afb. 4) of de SECUR-LOK* verlengset (afb. 3) voor het
toedienen van gastrische voeding en voor het uitvoeren van decompressie van de maag.
2. Open de dop van de voedingspoort (afb. 2B).
3. Breng de SECUR-LOK* verlengset (afb. 3C) of de bolusverlengset (afb. 4B) in door het slot-
en-sleutelverbindingsstuk op een lijn te brengen. Breng de zwarte lijn op de set op een lijn
met de zwarte lijn op de voedingspoort van de MIC-KEY* (afb. 2C).
4. Klem de set vast door deze naar binnen te duwen en het verbindingsstuk RECHTSOM te
draaien totdat er een lichte weerstand te voelen is (ongeveer een kwartslag). Draai het
verbindingsstuk NIET voorbij het stoppunt.
5. Om de verlengset te verwijderen, moet deze LINKSOM worden gedraaid totdat de zwarte lijn
op de verlengset op een lijn ligt met de zwarte lijn op de MIC-KEY*. Verwijder de set en sluit
de poort af met de daaraan bevestigde dop.
De positie en de doorgankelijkheid van de sonde controleren
1. Terwijl een van beide verlengsets is aangesloten, moet de injectiespuit met kathetertip met
een inhoud van 10 ml water worden aangesloten op de voedingspoort.
2. zuig de maaginhoud op. De aanwezigheid van maaginhoud in de injectiespuit bevestigt de
juiste sondepositie in de maag.
3. Doorspoelen met 10 ml water. Controleer op lekkage rond de stoma. Indien er een lek is, moet
nogmaals worden gecontroleerd of de ballon juist is gevuld. Controleer ook de French-maat,
de stomalengte en de aanbrenging van de stoma. De juiste aanbrenging kan ook door middel
van een röntgenopname worden bevestigd. De MIC-KEY* heeft een radiopake streep op de
sonde. Gebruik geen contrastmiddel in de ballon.
4. Begin pas met de voeding nadat de juiste doorgankelijkheid en aanbrenging zijn
gecontroleerd volgens de instructies van de arts.
Aanbevolen procedure voor endoscopische aanbrenging
1. Verricht een routinematige oesofagogastroduodenoscopie. Nadat de ingreep is voltooid en er
geen afwijkingen zijn geconstateerd die een contra-indicatie voor aanbrenging van de sonde
zouden kunnen vormen, moet de patiënt in rugligging worden geplaatst en moet de maag
met lucht worden gevuld.
2. Verricht transilluminatie via de voorste buikwand om een plaats voor de gastrostomie te
selecteren waarin zich geen grote bloedvaten, ingewanden en littekenweefsel voordoen. De
plaats is gewoonlijk op een derde van de afstand van de umbilicus tot de linker ribbenboog bij
de midclaviculaire lijn.
3. Druk de beoogde inbrengplaats in met een vinger. De endoscopist moet de resulterende
depressie duidelijk zien op het voorste oppervlak van de maagwand.
4. Bereid de huid voor en dek deze af bij de geselecteerde inbrengplaats.
Aanbrenging van gastropexie
OPGELET: HET VERDIENT AANBEVELING EEN DRIEPUNTS GASTROPEXIE UIT TE VOEREN IN EEN
DRIEKHOEKSCONFIGURATIE OM TE zORGEN VOOR AANHECHTING VAN DE MAAGWAND AAN DE
VOORSTE BUIKWAND.
1. Breng een huidmarkering aan op de inbrengplaats van de sonde. Zet het gastropexiepatroon
uit door drie huidmarkeringen aan te brengen op gelijke afstand van de inbrengplaats
van de sonde, en wel in een driehoeksconfiguratie. WAARSCHUWING: Er dient voldoende
afstand te zijn tussen de inbrengplaats en de plaats waar de gastropexie wordt verankerd om
interferentie door het T-vormige bevestigingsmiddel en de gevulde ballon te voorkomen.
2. Dien 1% lidocaïne toe op de punctieplaatsen en breng een plaatselijk verdovingsmiddel aan
op de huid en het peritoneum.
3. Breng het eerste T-vormige bevestigingsmiddel aan en bevestig de positie in de maag.
Herhaal de procedure totdat alle drie T-vormige bevestigingsmiddelen bij de hoeken van de
driehoek zijn aangebracht.
4. Zet de maag vast aan de voorste buikwand en voltooi de ingreep.
De stomatractus aanleggen
1. Leg de stomatractus aan terwijl de maag nog steeds met lucht is gevuld en tegen de
buikwand aan ligt. Identificeer de punctieplaats in het midden van het gastropexiepatroon.
Controleer onder endoscopische begeleiding of de plaats boven het distale lichaam van de
maag ligt onder de ribbenboog en boven het colon transversum.
OPGELET: VERMIJD DE A. EPIGASTRICA DIE zICH BIJ DE OVERGANG VAN HET VOOR TWEE
DERDE MEDIALE EN EEN DERDE LATERALE GEDEELTE VAN DE M. RECTUS BEVINDT.
WAARSCHUWING: Voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat de punctienaald
te diep wordt opgevoerd teneinde aanprikken van de achterste maagwand,
pancreas, linkernier, aorta of milt te voorkomen.
2. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in het peritoneale
oppervlak.
3. Breng een met een 0,038-inch (0,96-mm) voerdraad compatibele introducernaald in het
midden van het gastropexiepatroon in het maaglumen in.
NB: Voor aanbrenging van de gastrostomiesonde is de beste inbrenghoek volledig haaks op het
oppervlak van de huid. De naald moet naar de pylorus zijn gericht indien wordt verwacht dat er
op een PEGJ-sonde wordt overgegaan.
4. Controleer de juiste naaldplaatsing onder endoscopische visualisatie. Bovendien kan er, om de
verificatie te vergemakkelijken, een met water gevulde injectiespuit op het aanzetstuk van de
naald worden aangebracht en kan er lucht uit het lumen van de maag worden geaspireerd.
5. Voer een voerdraad met J-vormige tip, van maximaal 0,038 inch (0,96 mm), door de naald op
in de maag. Bevestig de positie.
6. Verwijder de introducernaald, maar houd de voerdraad met J-vormige tip op zijn plaats. Voer
de introducernaald af volgens het ziekenhuisprotocol.
Dilatatie
1. Gebruik een scalpelmes nr. 11 om een kleine huidincisie te maken die langs de voerdraad
omlaag door het onderhuidse weefsel en de fascia van de musculatuur van de buik
loopt. Nadat de incisie is gemaakt, moet de dilatator worden afgevoerd volgens het
ziekenhuisprotocol.
2. Voer een dilatator over de voerdraad op en dilateer de stomatractus tot de gewenste grootte.
3. Verwijder de dilatator over de voerdraad, maar houd de voerdraad op zijn plaats.
4. Meet de lengte van de stoma met het Kimberly-Clark* stomameetapparaat.
De lengte van de stoma meten
OPGELET: DE KEUzE VAN DE JUISTE MAAT MIC-KEY* IS VAN DOORSLAGGEVEND BELANG
VOOR DE VEILIGHEID EN HET COMFORT VAN DE PATIëNT. MEET DE LENGTE VAN DE STOMA VAN
DE PATIëNT MET HET STOMAMEETAPPARAAT. DE SCHACHTLENGTE VAN DE GESELECTEERDE
MIC-KEY* MOET HETzELFDE zIJN ALS DE LENGTE VAN DE STOMA. EEN VERKEERDE MAAT
MIC-KEY* KAN NECROSE, 'BURIED BUMPER'-SYNDROOM EN/OF HYPERGRANULATIEWEEFSEL
VEROORzAKEN.
1. Bevochtig de tip van het stomameetapparaat (afb. 1) met een in water oplosbaar glijmiddel.
Gebruik geen minerale olie. Gebruik geen vaseline.
2. Voer het stomameetapparaat over de voerdraad, via de stoma, op tot in de maag. BRENG HET
NIET MET KRACHT IN.
3. Vul de injectiespuit met Luer-schuifaansluiting met 5 ml water en bevestig deze aan de
ballonpoort. Druk de zuiger van de spuit in en vul de ballon.
4. Trek het apparaat voorzichtig naar de buik toe totdat de ballon tegen de binnenkant van de
maagwand rust.
5. Schuif de kunststof schijf omlaag naar de buik en noteer de meting boven de schijf.
6. Voeg 4 à 5 mm toe aan de genoteerde meting om te zorgen voor de juiste stomalengte en de
juiste pasvorm van de stoma in welke positie dan ook. Noteer de meting.
7. Verwijder het water in de ballon met behulp van een injectiespuit met Luer-schuifaansluiting.
8. Verwijder het stomameetapparaat.
9. Documenteer de datum, het chargenummer en de gemeten lengte van de schacht in
centimeters.
Aanbrenging van de sonde
NB: Er kan een peel-away sheath worden gebruikt om het opvoeren van de sonde door de
stomatractus te vergemakkelijken.
57