Herunterladen Diese Seite drucken

Tijdens De Perfusie; De Perfusie Beëindigen; Opvangen Van Het Bloed Na De Perfusie; Vervanging Van Het Hulpmiddel - sorin SYNERGY Ph.I.S.I.O Gebrauchsanweisung

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 23
pomp te stoppen, of de pompsnelheid terug te brengen
naar minder dan 1000 rpm, indien de hercirculatielijn van
het arteriële filter open is.
Verwijder de klem van de veneuze lijn, verwijder de klem van de
arteriële lijn, en begin de bypass volgens de verstrekte klinische
standaardprocedure.
3) DE GASFLOW INSTELLEN
Open altijd de gasflow pas na de bloedflow. De gas-
-
/bloedflowverhouding mag nooit groter zijn dan 2:1.
4) BEHEER VAN DE VENEUZE
BELLENVANGER
Zoals beschreven in paragraaf A (Beschrijving) is de SYNERGY
uitgerust met een veneuze bellenvanger/filter.
De bellenvanger heeft een aftaplijn die door de gebruiker
handmatig gecontroleerd wordt met behulp van een rollerpomp.
Controleer zorgvuldig of zich lucht in de bellenvanger bevindt, die
afgevoerd moet worden door afzuiging uit de aftaplijn.
Tijdens de circulatie heeft de veneuze bellenvanger een
-
negatieve druk. De lucht die zich bij de bovenkant van de
bellenvanger verzameld heeft, kan afgevoerd worden door
afzuiging uit de aftaplijn. In de aftaplijn bevindt zich een
veiligheidsklep
met
voorkomen dat de lucht in de aftaplijn naar het systeem
terugstroomt.
5) WERKING VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer de temperatuur van het arteriële bloed om na te kijken
of de warmtewisselaar werkt.
6) BEHEER VAN HET ARTERIEEL FILTER
Voer zonodig de lucht af door de hercirculatie / aftapkraan in de
aftappositie te zetten. Sluit de kraan wanneer het aftappen klaar is.
7) BLOEDGASANALYSE
Na het starten van de bypass moeten de parameters van het
bloedgas gecontroleerd worden door veneuze en arteriële
monsterafname. Na de monsterafname dient u de kraan altijd
opnieuw in de "gesloten" stand te zetten.
Het toegangspunt voor de veneuze afname staat onder
-
negatieve druk. Sluit altijd eerst de kraan voordat u de
spuit verwijdert.
Het toegangspunt voor de arteriële afname staat onder
-
druk. Steek altijd eerst de spuit in het toegangspunt voor
de afname, voordat u de kraan opent.
H. TIJDENS DE PERFUSIE
1) CONTROLE VAN DE VENEUZE DRAINAGE
De veneuze drainage is een functie van de flow rate van de
centrifugaalpomp en wordt rechtstreeks door de centrifugaalpomp
gecontroleerd.
Indien het nodig is een anticoagulans aan de patiënt toe te
-
dienen,
dient
MEDICIJNEN/ADDITIEVEN" te raadplegen.
Het verschil tussen de temperaturen van water en bloed in
-
de warmtewisselaar mag nooit groter zijn dan 5°C. Bij
hogere waarden kunnen microbellen gevormd worden uit
de opgeloste bloedgassen.
Als een bloedopvangzak wordt gebruikt, kan onder
-
sommige bijzondere en ongewone omstandigheden
(hoog bloedvolume, zak bijna vol, voortdurend inkrimpen
en opzwellen van de zak) een inzakking van het filternet
met gedeeltelijke occlusie van de uitlaat optreden. Dit kan
een
momentane
uitlaatconnector van de zak veroorzaken. In dit geval
wordt handmatig trekken aan de zak en een manoeuvre
om de connector in rechte positie te houden aanbevolen.
2) MONSTERAFNAME VAN DE VENEUZE EN
DE ARTERIËLE LIJNEN
Gebruik het verloopstuk van de kraan naar wens voor het afnemen
van veneuze en arteriële monsters. Open het afnamesysteem om
een continue arteriële bloedflow mogelijk te maken. Op deze
manier is het niet meer nodig een injectiespuit te gebruiken voor
het spoelen, wanneer er arterieel bloed wordt afgenomen.
Alvorens een veneuze afname te verrichten, moet de arteriële zijde
één
richting.
Hiermee
u
§
3
"TOEDIENING
blokkering
van
de
flow
van het afnamesysteem worden gesloten en moet minstens 10 ml
bloed worden afgenomen uit de middelste kraan.
Er mag alleen een afname genomen worden wanneer de
-
pomp in werking is en er bloed door de SYNERGY
stroomt.
bloedcompartiment en worden luchtbellen gevormd.
Het toegangspunt voor de veneuze afname staat onder
-
negatieve druk. Sluit eerst de kraan voordat u de spuit
verwijdert.
Het toegangspunt voor de arteriële afname staat onder
-
druk. Steek altijd eerst de spuit in het toegangspunt voor
de afname, voordat u de kraan opent.
3) TOEDIENING VAN
GENEESMIDDELEN/ADDITIEVEN
Tijdens de bypass dient voor het invoeren van kleine
hoeveelheden geneesmiddelen in het veneuze bloed het
afnamesysteem te worden gebruikt, om een accurate menging te
krijgen.
Geneesmiddelen/additieven
-
geïnjecteerd te worden bij de inlaat van de veneuze
wordt
bellenvanger zodat de lucht, die tijdens de injectie van
geneesmiddelen/ additieven in de SYNERGY komt,
gevangen en verwijderd wordt.
4) AFTAPPEN VAN DE BELLENVANGER
De bellenvanger moet regelmatig onderworpen worden aan een
visuele inspectie om te kijken of er lucht binnengekomen is. Neemt
u lucht waar, dan activeert u de pomp om de lucht uit de
bellenvanger af te voeren, zoals vereist wordt.
Neemt u een grote hoeveelheid lucht waar, dan dient u de
-
flow rate te reduceren, de oorzaak of luchtbron te isoleren
en te verhelpen (verstopping van de veneuze ingangslijn,
verstopping van de veneuze canule, enz.), en de lucht zo
snel mogelijk uit de bellenvanger af te voeren.
I.
DE PERFUSIE BEËINDIGEN
Dit moet op basis van de individuele toestand van de patiënt gedaan
worden. Handel zoals hieronder beschreven:
1) Schakel de gas flow uit.
2) Verlaag de snelheid van de arteriële pomp langzaam terwijl u de
arteriële lijn geleidelijk afsluit.
3) Open de hercirculatie/aftaplijn in de hercirculatiestand.
4) Sluit de veneuze lijn af.
5) Controleer of er een volumebron open staat naar het apparaat.
6) Laat hercirculeren op maximaal 1000 tpm, zoals vereist wordt
- Schakel de warmtewisselaar tijdens de hercirculatie niet uit.
- Controleer of het cardioplegiesysteem dat op de coronaire
uitlaataansluiting is aangesloten naar behoren afgesloten is.
J. OPVANGEN VAN HET BLOED NA DE
VAN
PERFUSIE
Indien gewenst kan een maximum bloedvolume naar de patiënt terug
gestuurd worden door de priming-vloeistof in het reservoir te gebruiken,
wanneer het bloed het minimumvolume bereikt. Pomp de vloeistof
langzaam door het apparaat en voorzie de patiënt van het bloed uit het
apparaat, terwijl u tegelijkertijd oplet of het reservoir niet geheel leeg
raakt.
K. VERVANGING VAN HET
HULPMIDDEL
uit
de
Tijdens de perfusie moet er altijd een reserveoxygenator/-pomp
aanwezig zijn. Nadat het apparaat gedurende zes uur met bloed is
gebruikt of indien er zich dusdanige situaties voordoen waarbij
volgens de persoon verantwoordelijk voor de perfusie de veiligheid
van de patiënt in gevaar wordt gebracht (ontoereikende prestaties
van de oxygenator, lekkages, abnormale bloedparameters enz.)
moet de SYNERGY vervangen worden, zoals hieronder aangegeven.
1) Stop de gas flow, schakel de verwarmer /koeler uit en sluit de
waterlijnen af.
2) Zet de centrifugaalpomp stil en plaats twee klemmen op de
arteriële lijn (5 cm van elkaar), in de buurt van het ingebouwde
filter.
NL – NEDERLANDS
Zo
niet
dan
daalt
de
dienen
in
druk
van
het
het
apparaat
51

Werbung

loading