Herunterladen Diese Seite drucken

Vul- En Hercirculatieprocedure; De Perfusie Starten - sorin SYNERGY Ph.I.S.I.O Gebrauchsanweisung

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 23
een embolie bij de patiënt te veroorzaken, te vermijden
9) VERDOVING DOOR INADEMING
Als er verdovingsmiddelen worden gebruikt door inademing, is het
wenselijk dat er een afvoertechniek van het gas wordt toegepast.
Een geïntegreerde 3/8" (9.5 mm) gasafvoeraansluiting is voor dit
doel beschikbaar. Deze aansluiting bevindt zich in het midden van
het gas escape-systeem. Verbind een stuk slang 3/8 x 3/32" (9.5 x
2.4 mm) met deze connector en met een vacuümbron met een
flow die hoger is dan die van het ventilatiegas.
De enige vluchtige verdovingsmiddelen die voor dit
-
gebruik geschikt zijn, zijn isofluoraan en sevofluoraan.
De methodes die worden toegepast voor het spoelen van
-
de verdovingsmiddelen mogen op geen enkele manier het
drukniveau bij de oxygenatorvezels verhogen of verlagen.
F. VUL- EN
HERCIRCULATIEPROCEDURE
- Gebruik geen alcoholische vuloplossingen. Deze kunnen de
structurele integriteit en werkzaamheid van het apparaat
compromitteren.
1) CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR
Laat water in de warmtewisselaar circuleren alvorens de
oxygenator te vullen. Controleer of het watercircuit dicht is, de
juiste thermische uitslag van het water is ingesteld en de waterflow
correct is. Als er water in het bloed komt, zal er water te zien zijn in
de slang aan de inlaataansluiting van de oxygenator /
uitlaataansluiting van de centrifugaalpomp, of zal het uit de
veiligheidsopening van de warmtewisselaar druppelen. In dat geval
mag de oxygenator niet worden gebruikt. Het maximum
drukniveau van de warmtewisselaar is 2275mmHg (300 kPa/
44psi).
2) HOUD DE GASFLOW GESLOTEN
3) CONTROLEER OF DE KRAAN VAN DE
HERCIRCULATIE-/AFTAPLIJN OPEN IS
4) SLUIT DE VENEUZE LIJN EN DE
ARTERIËLE LIJN AF
5) VUL HET CIRCUIT
Het drukniveau in het bloedcompartiment van de
-
oxygenatormodule mag niet hoger zijn dan 750 mmHg
(100kPa / 1 bar / 14 psi).
Om tijdens de vul- en hercirculatiefase de positieve
-
hydrostatische druk te handhaven, dient u het reservoir
van
de
hercirculatievloeistof
geplaatst te hebben.
Het is raadzaam gebruik te maken van een pre-
-
bypassfilter om elk deeltje aanwezig in het systeem of de
priming-oplossing op te vangen.
a. Hoewel het niet noodzakelijk is, is het mogelijk kooldioxide in
het circuit te laten circuleren om het vullen te bevorderen.
b. Bereid het vullen voor met de juiste hoeveelheid priming-
oplossing.
c. Open de veneuze lijn die op de inlaat van de bellenvanger van
de SYNERGY aangesloten is en laat de priming-oplossing de
SYNERGY langzaam binnenstromen.
d. Laat de priming-oplossing de pomp, de warmtewisselaar, de
oxygenator en het arterieel filter vullen.
e. Controleer of de verbindingsslang tussen de veneuze
bellenvanger en de inlaatconnector van de pomp geheel
gevuld en zonder luchtbellen is.
f.
Vul de aftaplijn van de bellenvanger en voer zonodig lucht af
uit de bellenvanger.
g. Activeer de centrifugaalpomp om de priming-oplossing door de
hercirculatie/aftaplijn
hercirculeren.
Tijdens de fase met geopende hercirculatie-/aftaplijn en
-
een afgeklemde arteriële lijn, dient de pomp rate de 1000
ml/min nooit te overschrijden.
h. Verwijder de klem van de arteriële lijn, verhoog de flow rate en
laat de priming-oplossing door de A/V loop hercirculeren om
het circuit te vullen en van luchtbellen te ontdoen.
i.
Zet de flow rate van de pomp op 6 l/min. Laat de hercirculatie
3-5 minuten duren. Controleer tijdens de hercirculatie of er
50
boven
de
SYNERGY
van
het
arterieel
filter
te
lucht aanwezig is en klop tegen het hele systeem om de lucht
gemakkelijker te verwijderen. Voer de lucht af die zich bij de
bovenkant van de bellenvanger verzameld heeft, door de lucht
aan te zuigen uit de aftaplijn.
j.
Verzeker u ervan dat het systeem van de monsterafname
gevuld is. Het afnamesysteem zal worden gevuld tijdens de
hercirculatie, wanneer de kranen zo geplaatst zijn dat er een
flow mogelijk is door de afnamelijnen en het verloopstuk. Zet
de kranen in de stand off. Wanneer er geen flow aanwezig is
in het bypass-circuit, moet de flow ook in het afnamesysteem
worden gestopt.
k. Verzeker u ervan dat alle andere delen van het circuit gevuld,
ontlucht en indien nodig correct zijn afgeklemd.
l.
Zijn circuit en apparaat eenmaal gevuld, dan stopt u de
centrifugaalpomp en dient u de arteriële en veneuze lijnen af te
klemmen. Sluit de hercirculatie/aftapkraan. Klem de inlaat en
de uitlaat van het reservoir af.
m. Maak, vóór de bypass, de A/V-loop los, klem de arteriële en
veneuze lijnen af, en geef de afgeklemde lijnen aan de chirurg
voor de aansluiting op de respectievelijke canules.
Pas altijd de juiste dosis anticoagulans toe en handhaaf
-
deze. Controleer dit zorgvuldig, zowel voor, tijdens als na
de bypass.
Zorg er tijdens de hercirculatie voor dat er een
-
volumebron open staat naar het circuit. Tap niet af met de
aftaplijn van de bellenvanger, tenzij er een volumebron
open staat naar het apparaat. Er wordt lucht door het
membraan heen aangezogen in het apparaat als de
SYNERGY niet open staat naar een volumebron.
Als het cardioplegiecircuit is aangesloten op de
-
toegangsaansluiting van het arteriële bloed, controleer
dan of het circuit gevuld is.
Indien slangen voor het meten van de druk aangesloten
-
zijn, moet u controleren of deze slangen gevuld zijn.
Sluit de arteriële uitlaatlijn met een klem enkele
-
centimeters na de uitlaataansluiting af.
Pas geen negatieve druk toe op de toegangsaansluiting
-
van het arteriële bloed. Door negatieve druk kunnen er in
het bloedcompartiment namelijk microgasbellen worden
gevormd.
G. DE PERFUSIE STARTEN
1) STARTEN VAN DE FLOW
Start de centrifugaalpomp.
Laat de pomp niet gedurende lange periodes werken
-
indien de arteriële uitlaat van de patiënt afgeklemd is en
de aftap-/hercirculatiekraan tevens afgesloten is. De
temperatuur van de pomp kan toenemen, waarmee het
risico op celbeschadiging groter wordt.
Om terugstromen te voorkomen verwijdert u de klem van
-
de
arteriële
extracorporele circulatie, maar pas wanneer een adequate
uitlaatdruk bereikt is. De pomp dient een druk te leveren
die hoger is dan de systemische druk van de patiënt en de
hoofddruk van het circuit. Controleer de flow rate van de
pomp, de rpm en de systemische druk als aanwijzingen
van een mogelijke terugstroming.
Houd
-
verstoppingen in het circuit wijzen, en let met name op de
veneuze lijn en de inlaat van de centrifugaalpomp.
Om terugstromen te voorkomen verwijdert u de klem van
-
de
arteriële
extracorporele circulatie, maar pas wanneer een adequate
uitlaatdruk bereikt is. De pomp dient een druk te leveren
die hoger is dan de systemische druk van de patiënt en de
hoofddruk van het circuit. Controleer de flow rate van de
laten
pomp, de rpm en de systemische druk als aanwijzingen
van een mogelijke terugstroming.
2) DE PERFUSIE BEGINNEN
Regel de flow rate door de pompsnelheid bij te stellen. Als
-
u probeert de bloed flow rate te regelen door het
gedeeltelijk afklemmen van de uitlaat van het apparaat,
dan wordt het risico op celbeschadiging groter.
Wanneer u de circulatie stopt, dan dient u onmiddellijk de
-
uitlaat van het apparaat af te klemmen en de rotatie van de
NL – NEDERLANDS
uitlaat
niet
aan
het
zorgvuldig
toezicht
op
uitlaat
niet
aan
het
begin
van
de
tekenen
die
op
begin
van
de

Werbung

loading