m WAARSCHUWING
Voorkom direct contact van brandstof met de huid en
adem geen brandstofdamp in.
Gebruik uitsluitend een mengsel van loodvrije benzi-
ne (min. RON 95) en speciale 2-taktmotorolie (JASO
FD/ISO - L - EGD). Meng het brandstofmengsel vol-
gens de brandstofmengtabel.
Doe de juiste hoeveelheid benzine en 2-takt-olie in de
meegeleverde mengfles (30) (zie "Brandstofmengta-
bel"). Schud de mengfles (30) vervolgens goed door.
8.2.1 Brandstofmengtabel
Mengmethode: 40 delen benzine op 1 deel olie
Benzine ................................................... 2-takt olie
0,5 liter ........................................................... 12,5 ml
8.3 Brandstof bijvullen afb. R
m WAARSCHUWING
Vul de brandstof alleen bij als de motor is uitgescha-
keld en afgekoeld. Er bestaat brandgevaar!
• Reinig altijd het gebied rondom de dop van de
brandstoftank (13) voor het bijvullen, zodat er geen
viezigheid in de tank terecht kan komen. Gebruik
hiervoor een droge, niet-pluizende doek.
• Leg het apparaat op zijn kant, zo dat de dop van de
brandstoftank (13) naar boven wijst.
• Draai de tankdop (13) linksom en maak hem open.
De tankdop (13) is via een verlieszekering verbon-
den met de brandstoftank en kan zo niet vallen.
• Vul de brandstoftank met het brandstofmengsel.
Mors geen brandstof en maak de brandstoftank
niet helemaal tot aan de rand vol.
• Veeg gemorste brandstof direct op.
• Draai de tankdop (13) rechtsom om de tank af te
sluiten.
AANWIJZING
Controleer elke keer na het bijvullen van brandstof
ook de kettingzaagolie.
8.4 Kettingzaagolie bijvullen afb. Q
m WAARSCHUWING
Vul de kettingzaagolie alleen bij als de motor is uitge-
schakeld en afgekoeld. Er bestaat brandgevaar!
Werk nooit zonder kettingsmering! Bij een droog lo-
pende zaagketting wordt de zaagblad en zaagketting
set in korte tijd onherstelbaar beschadigd.
Controleer voor het werk altijd de kettingsmering.
AANWIJZING
Gebruik uitsluitend kettingzaagolie. Liefst een biolo-
gisch afbreekbare soort. Gebruik geen afgewerkte
olie, motorolie enz.
Controleer ook tijdens het werken of de kettingsme-
ring goed werkt.
94 | NL
• Reinig altijd het gebied rondom de dop van de ket-
tingolietank (14) voor het bijvullen, zodat er geen
viezigheid in de kettingolietank terecht kan komen.
Gebruik hiervoor een droge, niet-pluizende doek.
• Leg het apparaat zo op zijn kant, dat de dop van de
kettingolietank (14) naar boven wijst.
• Draai de kettingolietankdop (14) linksom en maak
hem open. De dop van de kettingolietank (14) is via
een verlieszekering verbonden met de kettingolie-
tank en kan daardoor niet vallen.
• Vul de meegeleverde biologische kettingzaagolie
in de kettingolietank. Mors geen kettingzaagolie tij-
dens het bijvullen en maak de kettingolietank niet
helemaal tot aan de rand vol.
• Veeg gemorste kettingzaagolie direct op.
• Draai de dop van de kettingolietank (14) rechtsom,
dus met de klok mee, om de tank af te sluiten.
8.5 Zaagketting spannen en controleren afb. T, U
m WAARSCHUWING
Doe veiligheidshandschoenen aan! Letselgevaar
door de scherpe snijtanden!
Controleer de kettingspanning regelmatig voor elk
gebruik.
• Voor het spannen moet u de twee bevestigings-
moeren (20) iets losdraaien met de bougiesleutel
(31).
• Draai de kettingspanschroef (21) met de sleuf-
schroevendraaier (31) rechtsom voor een hogere
spanning.
• Draai beide bevestigingsmoeren (20) stevig vast
met de bougiesleutel (31).
• De zaagketting (17) moet ook aan de onderkant van
het blad goed aansluiten. Controleer of de zaagket-
ting (17) (bij ontgrendelde kettingrem, trek de voor-
ste handbescherming (1) naar achter) met de hand
over het geleideblad (16) kan worden getrokken.
AANWIJZING
Een nieuwe zaagketting (17) rekt op en moet vaker
worden opgespannen.
9. Ingebruikname
m VOORZICHTIG
Neem de wettelijke voorschriften inzake geluidsbe-
scherming in acht.
m Let op!
Het product voor de ingebruikstelling in ieder
geval volledig monteren!
Werkinstructies
Maakt u zich voor het gebruik vertrouwd met de om-
gang met de kettingzaag.
www.scheppach.com