■ Beginnende gebruikers moeten zich de eigen-
schappen en het gebruik van het apparaat laten uit-
leggen. Bezoek voor uw eigen veiligheid een door
de overheid georganiseerde motorzaagcursus.
■ Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, moet het
zo worden bewaard dat niemand in gevaar wordt
gebracht. Zorg dat onbevoegden er niet bij kunnen.
■ De gebruiker is verantwoordelijk voor alle ongeval-
len en gevaren waarbij andere personen of hun ei-
gendommen betrokken zijn.
■ Kinderen, jongeren en personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens
mogen de kettingzaag niet gebruiken. Er kan een
uitzondering worden gemaakt voor jongeren vanaf
16 jaar in het kader van een opleiding en onder toe-
zicht van een beroepsbeoefenaar.
■ De elektrische ontsteking van het apparaat gene-
reert een laag elektromagnetisch veld. Als u een
pacemaker of een soortgelijk implantaat draagt,
raadpleeg dan uw arts voordat u het apparaat ge-
bruikt om gezondheidsrisico's te voorkomen.
■ Let op: onjuist onderhoud, het gebruik van niet-con-
forme reserveonderdelen of het verwijderen of wij-
zigen van veiligheidsvoorzieningen kan materiële
schade aan het apparaat en lichamelijk letsel van
de persoon die ermee werkt tot gevolg hebben.
6.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
m GEVAAR
Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen
(PBM)!
- Draag een veiligheidshelm met gelaatbescherming,
resp. een veiligheidsbril en gehoorbescherming.
- Draag nauw aansluitende beschermende kleding
met zaagbeschermingslaag.
- Draag antislip veiligheidsschoenen.
- Draag veiligheidshandschoenen.
■ Voorkom het dragen van wijde kleding, deze kan
verstrikt raken.
■ Draag geen sjaal, halsdoek of das en ook geen sie-
raden!
■ Maak bij lang haar gebruik van een haarnetje!
■ Draag bij alle soorten werkzaamheden in het bos
een veiligheidshelm. Deze geeft bescherming te-
gen vallende takken. Controleer de veiligheidshelm
regelmatig op beschadigingen. De helm dient uiter-
lijk na 5 jaar te worden vervangen. Gebruik uitslui-
tend goedgekeurde veiligheidshelmen.
■ De gelaatbescherming en/of de veiligheidsbril biedt
bescherming tegen zaagsel en houtsplinters. Om
oogletsel te voorkomen, dient bij het werken met
het apparaat altijd een gelaatbescherming of veilig-
heidsbril te worden gedragen.
■ Draag altijd gehoorbescherming. Het door het ap-
paraat voortgebrachte geluid kan gehoorschade
veroorzaken.
■ Draag stevige veiligheidshandschoenen van ro-
buust materiaal, zoals leer.
■ Draag een stofmasker bij het zagen van droog
hout. Er kan zaagstof vrijkomen.
6.3 Opslag en transport
■ Schakel de kettingzaag vóór elk transport uit, ook
bij korte afstanden. Activeer de kettingrem en
plaats de kettingbeschermer.
■ Gebruik de kettingbeschermer steeds tijdens trans-
port en opslag.
■ Beveilig de machine tegen omvallen tijdens trans-
port (ook in voertuigen) om brandstofverlies, scha-
de of letsel te voorkomen.
■ Draag het apparaat alleen aan de voorste hand-
greep. Het geleideblad wijst daarbij naar achteren,
weg van uw lichaam (zie afb. L).
■ Houd de hete geluiddemper uit de buurt van uw li-
chaam. Er bestaat gevaar voor brandwonden!
■ Reinig en onderhoud de kettingzaag voordat u hem
in de opslag weglegt.
■ In de opslag moet het apparaat op een veilige en
droge plaats kunnen liggen. Beveilig het ook tegen
onrechtmatige toegang.
6.4 Veiligheid van de omgeving
■ Nationale en/of plaatselijke voorschriften kunnen
een tijdslimiet stellen aan het gebruik van luid-
ruchtige, door een motor aangedreven apparatuur.
Vraag uw lokale overheid hiernaar.
■ Het apparaat mag niet in binnenruimten of andere
slecht geventileerde ruimten worden gebruikt. Er
bestaat gevaar voor verstikking door de giftige uit-
laatgassen/smeeroliedampen.
■ In geval van misselijkheid, hoofdpijn, visuele stoor-
nissen of duizeligheid moet het werk onmiddellijk
worden gestopt. Deze symptomen kunnen onder
andere door hoge uitlaatgasconcentraties worden
veroorzaakt. Tijdens het zagen kan ook stof, bijv.
houtstof, dampen en rook ontstaan. Hierbij moet
voor een betere ventilatie worden gezorgd en er
moet een stofmasker worden gedragen.
■ Voer werkzaamheden alleen uit bij daglicht.
■ Werk ook niet bij ongunstige weersomstandighe-
den, zoals bijv. regen of wind. Dat geeft een ver-
hoogd risico op ongelukken.
■ Houd uw werkomgeving schoon en opgeruimd.
■ Houd niet-betrokken personen (vooral kinderen
en dieren) ten minste 15 meter uit de buurt van het
werkgebied wanneer u de kettingzaag gebruikt. Bij
afleiding kunt u de controle over het apparaat ver-
liezen.
■ Controleer vóór het begin van de werkzaamheden
of zich geen personen, dieren of voorwerpen in de
gevarenzone bevinden.
■ Werk niet in de buurt van draadafrasteringen of in
gebieden met losse oude draad.
www.scheppach.com
NL | 89