INBRENGPLAATSEN:
•
De patiënt dient in een gemodificeerde Trendelenburg-positie te
liggen, met het bovenlichaam ontbloot en het hoofd enigszins naar
de kant tegenover het inbrenggebied gedraaid. Er kan een kleine,
opgerolde handdoek tussen de schouderbladen worden gelegd om
de extensie van het borstgebied te vergemakkelijken.
Uitgangsplaats
•
Laat de patiënt zijn/haar hoofd van het bed optillen om de
sternomastoïde spier te definiëren. De katheterisatie wordt uitgevoerd
bij de apex van de tussen de twee koppen van de sternomastoïde spier
gevormde driehoek. De apex hoort zich ongeveer drie vingerbreedten
boven het sleutelbeen te bevinden. De halsslagader dient mediaal
aan het punt van de katheterinbrenging te worden gepalpeerd.
Uitgangsplaats
•
Merk de positie van de vena subclavia op die posterieur is aan
het sleutelbeen, superieur aan de eerste rib en anterieur aan de
subclaviale slagader. (Op een punt net lateraal aan de door het
sleutelbeen en de eerste rib gevormde hoek.)
Waarschuwing: Patiënten die ondersteuning van een ademhalingstoeste
nodig hebben, lopen een groter risico op pneumothorax tijdens
canulatie van de vena subclavia, hetgeen complicaties kan veroorzaken.
Waarschuwing: Langdurig gebruik van de subclaviale ader kan in
verband worden gebracht met stenose van de subclaviale ader.
Inwendige vena jugularis
Inwendige vena
jugularis
Manchet
Vena subclavia
Inbrengplaats
Manchet
Plaatsing van de tip
Inbrengplaats
Subclaviale ader
-63-
Subclaviale
ader
Katheter
Vena cava
superior
Vena cava
superior