Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

RIDGID NaviTrack Scout Übersetzung Der Originalbetriebsanleitung Seite 56

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für NaviTrack Scout:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 17
NaviTrack Scout
Methode 2 – Eerst de evenaar volgen en daarna maximaliseren
1. Werkt het best in open zones zonder hindernissen, wanneer men ervan
uitgaat dat de sonde horizontaal ligt. Beweeg de antenne heen en
weer en loop vervolgens in de richting van de maximale signaalsterkte
zoals bij methode 1.
2. Wacht tot de Scout een gelijkmatige evenaarlijn weergeeft die
centraal op het scherm staat. Volg de evenaar in de richting van een
stijgende signaalsterkte. Wanneer de maximumsignaalsterkte bereikt
is, beweegt u de Scout langs de evenaar lijn en gaat u na of hij zich in
alle richtingen op de piek bevindt.
Wanneer de sonde gekanteld is, dient u het maximumsignaal te zoeken,
aangezien dat de plaats is waar de sonde zich bevindt.
Verifiëren van de plaatsbepaling.
1. Op het punt van de maximale signaalsterkte, en met de antenne
verticaal, beweegt u de Scout loodrecht op de evenaarlijn op het
scherm. Wanneer het poolpictogram verschijnt, verplaatst u de
Scout tot het poolpictrogram gecentreerd is op het dradenkruis
met de onderste antennebal op de grond. Plaats een van de
driehoekige oranje markeringen op de grond op die plaats.
56
Weergave wanneer Scout zich op de pool bevindt.
2. Beweeg de Scout vervolgens over de evenaarlijn naar de andere pool.
Centreer het dradenkruis op het tweede poolpictogram en markeer de
positie zoals hierboven.
3. Ga terug naar de maximale signaalsterkte. Markeer dat punt op
de grond met de gele zeshoekige markeer schijf. Beweeg de onderste
antennebal langzaam weg van de gele markeerschijf in alle richtingen
terwijl u de weergegeven signaalsterkte in het oog houdt. De sig-
naalsterkte moet het hoogst zijn recht boven de sonde.
4. Ga na of alle drie de markeringen op één lijn liggen en of de
gele zeshoekige markering zich ongeveer halfweg tussen de
poolmarkeringen bevindt.
Als de gele markering zich niet in het midden bevindt, ga dan kijken in het
hoofdstuk over gekantelde sondes.
Wanneer u zich op de evenaar bevindt, betekent dat NIET
BELANGRIJK
dat u zich boven de sonde bevindt! Denk eraan dat de signaalsterkte de
hoofdfactor is bij het bepalen van de positie van de sonde. U moet zich op
het punt van de maximale signaalsterkte bevinden.
Maak voor de grootst mogelijke accuraatheid gebruik van de waterpas. De
antenne MOET verticaal staan bij het markeren van de polen en de evenaar,
anders zijn hun posities niet correct!
5.5 Meten van diepte
De Scout meet diepte door de sterkte van het signaal in de onderste antenne
te vergelijken met de bovenste antenne.
Diepte wordt gemeten wanneer de onderste antenne precies boven de
signaalbron de grond raakt.
1. Om de diepte te meten zet u de plaatsbepaler op de grond, precies
boven de sonde of de leiding. Zorg ervoor dat de hoekindicator 5
graden of minder afleest. Draai het instrument vervolgens langzaam in
de richting van de pijl in de linkerbenedenhoek van het scherm tot
de diepte verschijnt.
De waterpas is nuttig bij het meten van diepte om na te gaan of de antennemast
wel verticaal staat.
Om het signaal te maximaliseren en een nauwkeurigere dieptemeting te
verkrijgen, moet de Scout worden gedraaid om de antenne uit te lijnen met
het signaal.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis