Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

RIDGID NaviTrack Scout Übersetzung Der Originalbetriebsanleitung Seite 50

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für NaviTrack Scout:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 17
NaviTrack Scout
2.2 Wat doet hij ?
De Scout wordt gebruikt boven de grond voor het detecteren van elektromagnetische
velden die worden gegenereerd door ondergrondse of verborgen leidingen
(elektrische geleiders zoals metalen draden of buizen) of sondes (actief uitzendende
bakens). Wanneer de velden eenvoudig en ongestoord zijn, zijn de gedetecteerde
velden representatief voor het onder gronds object. De Scout lokaliseert geleidende
voorwerpen die een veld uitzenden; hij detecteert de ondergrondse voorwerpen niet
rechtstreeks.
Er bestaan twee soorten elektrische velden gegenereerd door ondergrondse
voorwerpen: het eerste type wordt gegenereerd door lange geleiders
zoals stroomvoerende kabels, inspectiecameraduwkabels of buizen. Deze
voorwerpen genereren een lang cilindervormig veld en dit wordt vaak
"leidingtracering" genoemd.
Het door een bekrachtigde leiding gegenereerde veld.
(Passieve, AC-tracering is gewoon een speciaal geval waarbij de leiding
"bekrachtigd" is met elektrische stroom.)
Het tweede type, namelijk sondes (ook wel zenders, bakens of actieve
leidingsondes genoemd), zenden een anders gevormd veld uit en de Scout
is geprogrammeerd om dat type van veld te meten en weer te geven. De
complexere veldvorm van een sonde wordt een dipoolveld genoemd en is
hetzelfde als het veld dat wordt gegenereerd door een staafmagneet en
door onze eigen planeet.
Het door een sonde gegenereerde dipoolveld.
50
Elektromagnetische velden hebben drie (3) belangrijke eigenschappen:
frequentie, sterkte en hoek (richting). In tegenstelling tot conventionele
plaatsbepalers, die alleen sterkte kunnen meten in de richting van de
afzonderlijke antenne(s), meet de Scout zowel signaalsterkte als veldhoeken
in drie dimensies (3D). Die geavanceerde eigenschap maakt de kaartweergave
mogelijk. De ervaren operator kan deze bijkomende informatie gebruiken
om het traceringsproces te versnellen en om te helpen bij het bepalen van
complexe lokaliseringssituaties. Anderzijds kan een occasionele of beginnende
gebruiker gemakkelijk lokaliseren op basis van de signaalsterkte alleen.
De voornaamste plaatsbepalingsregel voor de Scout luidt: maak het
getal groot! – Het maximaliseren van de signaalsterkte is de voornaamste
plaatsbepalingsmethode.
Voorbeeld van hoe de Scout vlak boven de sonde piekt.
Zowel bij leidingtracering als bij het opsporen van een sonde doet de maximale
signaalsterkte zich boven het doel voor. De diepte wordt weergegeven wanneer
u zich boven het doel bevindt.
2.3 Wat is het multidirectionele voordeel van de Scout?
Het bekijken van het complete signaal met multidirectionele antennes biedt
duidelijke voordelen:
1. Het signaal wordt altijd sterker naarmate de gebruiker dichter bij het
doel komt.
2. Elimineert nulsignalen en "valse pieken". Het signaal van conventionele
plaatsbepalers heeft een piek, vervolgens een nulsignaal en dan een
kleinere piek. Dat kan de operator in de war brengen, vooral wanneer
hij een kleinere piek interpreteert als het doel (gekend als "valse"
pieken). De Scout ziet slechts één piek om de gebruiker naar het doel te
leiden.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis