GF NeoFlow Betriebsanleitung Seite 283

Gebruiksaanwijzing
Inbouw
A
Letter Aanduiding
A Afsluitarmatuur ingangszijde
S
Vuilvanger
D
Debietmeter
N
NeoFlow reduceerklep
H
Hydrant/aftakking
O
Afsluitarmatuur uitgangszijde
F
PP-stalen flens
► Zorg ervoor dat de afsluitarmaturen aan in- en uitgangszijde (A + O) en de hydrant (H) gesloten zijn.
► Er wordt een PP-stalen flens met een geschikte profielafdichting aanbevolen.
► Aan één zijde van de NeoFlow reduceerklep moet minstens een ruimte van 1.5 klep-lengte zijn voor toegang tot de flensbouten.
Zorg ervoor dat op ten minste één inbouwzijde de bouten voor de flensverbinding gemonteerd kunnen worden.
► Houd bij de inbouw rekening met grote temperatuurverschillen - draai de flensverbindingen na.
► Installatie van de flensverbinding overeenkomstig de opgaven in de GF-planningsbasis.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor materiële schade door te hoge druk!
Als de NeoFlow reduceerklep (N) zonder hydrant (H) in bedrijf wordt genomen, kan een te hoge uitgangsdruk P2 op de NeoFlow re-
duceerklep (N) tot beschadigingen in het leidingsysteem leiden.
► Advies: hydrant (H) gebruiken.
► Bij inbedrijfstelling zonder hydrant (H): afsluitarmatuur aan uitgangszijde (O) alleen iets openen om de druk te kunnen controle-
ren.
WAARSCHUWING!
Lekkende flensverbindingen!
Gevaar voor letsel en/of materiële schade door lekkende flensverbindingen.
► Controleer periodiek of er geen medium naar buiten stroomt.
► Als bij de flensverbindingen medium naar buiten komt, deze aandraaien.
► Houd bij de berekening van de schroeflengtes ook rekening met flens- en wanddikte.
► Afdichtvlakken en aansluitdelen tegen beschadigingen en verontreinigingen beschermen, met name tegen harde of scherpe
deeltjes.
S D
1.5 x L
L
F
F
N
H
NeoFlow reduceerklep
O
281