– Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten bevochtigd is, mag niet onder spanning worden
gewerkt. Vanaf een spanning van 25V AC resp. 60V DC bestaat gevaar voor levensgevaarlijke schokken
op grond van de vochtigheid. Reinig en droog het apparaat vóór gebruik. Let bij gebruik buitenshuis
op dat het apparaat alleen onder dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen van
geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt.
– Wees bijzonder voorzichtig vanaf het punt waarop de 50V-weergave bij de zender TX brandt.
– Gebruik het apparaat niet in omgevingen die met geleidende deeltjes belast zijn of waarin door optre-
dend vocht (bijv. door condensatie) een tijdelijk geleidende atmosfeer ontstaat.
– Voer metingen die gevaarlijk dicht bij elektrische installaties moeten worden uitgevoerd, niet alleen uit
en alléén na instructie van een verantwoordelijke elektromonteur.
– Waarborg vóór iedere meting dat het te controleren bereik (bijv. leiding), het testapparaat en het
toegepaste toebehoren (bijv. aansluitleiding) in optimale staat verkeren. Test het apparaat op bekende
spanningsbronnen (bijv. 230V-contactdoos voor de AC-controle of de autoaccu voor de DC-controle).
Het apparaat mag niet meer worden gebruikt als één of meerdere functies uitvallen.
– Gebruik de zender niet in continubedrijf, maar alleen tijdens de eigenlijke meettijd. Na een meting moet
de zender uit het meetcircuit worden verwijderd.
– Gebruik het apparaat niet in omgevingen met explosieve gassen of stoom.
– Bescherm het apparaat tegen verontreinigingen en schade en zorg voor een droge opslag.
– Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan vocht of vloeistoffen. Let bij gebruik buitenshuis op dat
het apparaat alleen onder dienovereenkomstige weersomstandigheden resp. na het treffen van geschik-
te veiligheidsmaatregelen wordt ingezet.
– De bouwwijze van het apparaat mag niet worden veranderd!
– De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed. Buiten het bereik van kinderen bewaren.
– Neem de veiligheidsvoorschriften van lokale resp. nationale instanties voor het veilige en deskundige
gebruik van het apparaat in acht.
Symbolen
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning: door onbeschermde, spanningvoerende
onderdelen in de behuizing bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Waarschuwing voor een gevarenpunt
Veiligheidsklasse II: het controleapparaat beschikt over een versterkte of dubbele isolatie.
Overspanningscategorie III: bedrijfsmiddelen in vaste installaties en voor toepassingen waarbij
bijzondere vereisten aan de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de bedrijfsmiddelen
worden gesteld, bijv. schakelaars in vaste installaties en apparaten voor industriële toepassingen
met constante aansluiting op de vaste installatie.
Aardpotentiaal
Belangrijke aanwijzingen die absoluut moeten worden opgevolgd!
!
CableTracer Pro
NL
31