6
AANSLUITING VAN HET PNEUMATISCHE SYSTEEM
6.1
Positionering van de cabinebediening
Voor montage van de pneumatische cabinebediening worden de onderdelen geleverd die te zien
zijn op afbeelding 6.1.
•
Bepaal de positie van de onderplaat en pas indien nodig de vorm van de plaat aan.
•
Positioneer de voetplaat met vier bouten.
•
Pas de hoogte 'H' van de steun voor de besturing in de cabine aan en bepaal de positie
ervan.
Boor twee gaten voor bevestiging aan de basisplaat.
•
Monteer nu de cabinebediening en bepaal de plaats van de kabelschacht. Boor een gat
met een doorsnede van minsten 20 mm en nadat de meerkleurige pneumatische slang
van 4 mm erdoorheen is geleid, dicht u het gat van boven en beneden af.
•
Zorg dat de slangen en de elektriciteitskabels om het voorste scharnierpunt van de
cabine heen lopen, om de cabine te kunnen kantelen voor service zonder de elektrische
en pneumatische kabels los te hoeven koppelen.
•
Houd de kabels uit de buurt van hittebronnen of bewegende delen. De kabels moeten nu
naar het ventielblok worden geleid, maak gebruik van de kabelbundels van het voertuig
zelf en zet de leidingen om de 20 cm ca. vast met kabelbinders.
Wijzigingen mogelijk zonder
voorafgaande kennisgeving
TITAN HAAKLADER
INSTALLATIEHANDLEIDING
Afbeelding 6.1 bediening in de cabine
26
OH-NL HKL-0002 / 25-05-2020 / RV AB
UK
DE
FR
NL
ES
IT
PT
PL
CS
HU
NO
FI
DK
RO
RU
SK
SE