Einstellung Der Dämpfung - Reely Cougar 4.1 Limited Edition Bedienungsanleitung

4 V
OORBEREIDINGEN
V
OORBEREIDINGEN
- Blaas de motor vóór de ingebruikname met perslucht uit.
Op deze manier bent u zeker dat de verbrandingsruimte geen verontreinigingen bevat die eventueel door de plugfitting in de motor terechtge-
komen zijn.
- Plaats een gloeiplug met een warmtewaarde 1 of 3.
- Olie de luchtfilter lichtjes om ook heel kleine stofdeeltjes eruit te filteren.
S
TARTEN
Plaats een gloeiplug
Plaats voor het starten van het modelvoertuig iets onder het voertuig zodat de wielen vrij in de lucht hangen en het hoofdtandwiel
aan de onderkant niet geblokkeerd wordt!
- Klap het deksel van de tank open en doe brandstof in de tank.
- Gebruik een speciale tankfles zodat u niet morst.
Gebruik enkel modelbrandstof voor RC-Cars!
Gebruik nooit benzine of brandstof voor vliegtuigmodellen!
- Trek meermaals langzaam aan de trekstarter (a) om brandstof in de carburateur te
zuigen
- Doe dit zo lang tot er geen luchtbellen meer in de brandstofslang (b) te zien zijn en de
brandstof net in de carburateur terechtkomt.
OPGELET!
Trekstarter niet helemaal tot het einde, maar steeds tot ca. 3/4 van de lengte eruit
trekken!
Bepaal de lengte van de kabel door deze langzaam eruit te trekken zonder de motor op
te starten!
U mag nooit met geweld aan de trekstarter trekken!
- Plaats een plugstekker met volledig opgeladen startaccu op de gloeiplug.
Deze moet goed vastzitten!
-
Trek nu met een zwaai aan de trekstarter tot de motor opstart terwijl u het modelvoertuig
met een hand vasthoudt (c).
- Als de motor draait, moet u de trekstarter loslaten en de plugstekker weer wegnemen.
Laat de plugstekker enkel kort op de motor.
Anders kan de gloeiplug voortijdig doorbranden.
Motor afzetten
- Onderbreek de luchttoevoer naar de carburateur,
- houd de uitlaat met een lap dicht of
- stop het schijfvliegwiel van de motor aan de onderkant van het chassis met een lap of
handschoenen.
U mag de toevoer van brandstof niet afknijpen daar anders de motor te heet kan worden.
OPGELET! Als de trekstarter na meerdere vergeefse startpogingen enkel nog met veel kracht eruit getrokken kan worden, is er te
veel brandstof in de verbrandingsruimte en het carter terechtgekomen. De motor is „verzopen". Doe geen verdere startpogingen en
verwijder de overtollige brandstof om schade aan de trekstarter en de motor te voorkomen!
Ga hiervoor als volgt te werk:
- Draai de hoofdsproeier voorzichtig met de klok mee volledig in.
- Schroef de gloeiplug los en controleer diens gloeifunctie.
- Leg een lap op de motor en trek 5-6 keer (3/4 van de lengte!) aan de trekstarter:
de brandstof wordt eruit gepompt en verdampt.
- Plaats de gloeiplug weer en draai de hoofdsproeier drie slagen tegen de klok in eruit.
- Herhaal de startprocedure.
Als de motor niet ten laatste bij de 10de of 12de keer opstart, moet u opnieuw te werk gaan zoals boven beschreven of proberen om
het probleem met de tabel „Fouten verhelpen" op te lossen!
112
a
a
b
c
Gebruiksaanwijzing 4WD Stadium Buggy Chassis COUGAR 4.1 No. 23 50 63 / 23 49 68
6 S -U
ET P
6.2
E D
INSTELLUNG DER ÄMPFUNG
Die vier Federelemente der Allradfederung des Chassis bestehen jeweils aus einer Schraubenfeder, in deren Zentrum sich ein Öldruckstoßdämpfer
befindet. Die vier Öldruckstoßdämpfer sind an den unteren Querlenkern und an der "Dämpferbrücke" auf den Differenzialgehäusen befestigt.
Die Schraubenfedern stützen sich oben gegen einen Vorspanner auf dem Außenrohr des Stoßdämpfers und einen Teller am unteren Ende der
Kolbenstange ab.
Die Federvorspannung kann mit Vorspannern unterschiedlicher Dicke höher oder niedriger gewählt werden. Durch die Kombination mehrerer
Vorspanner lässt sich die Federvorspannung dem Untergrund und der Fahrweise entsprechend fein einstellen.
Schemazeichnung
Über die Einstellung der Dämpfung wird nicht nur die Fähigkeit des Modells beeinflußt, Bodenunebenheiten "wegzustecken", sondern auch das
Kurvenverhalten beeinflusst.
Man spricht von "übersteuerndem" bzw. "untersteuerndem" Fahrverhalten.
Untersteuerndes Fahrverhalten:
Das Modell lässt sich nur schwer um die Kurve steuern, "schiebt" über die Vorderräder nach außen (zuviel Traktion der Hinterachse bzw. zuwenig
Traktion der gelenkten Vorderachse).
Als Gegenmaßnahme sollte die Dämpfung hinten härter (bzw. vorne weicher) eingestellt werden.
Übersteuerndes Fahrverhalten:
Das Modell "zieht" in die Kurve, das Heck neigt zum Ausbrechen (zuwenig Traktion auf der Hinterachse bzw. zuviel Traktion an der gelenkten
Vorderachse).
Als Gegenmaßnahme sollte die Dämpfung hinten weicher (bzw. vorne härter) eingestellt werden.
Als Grundeinstellung sollte die Vorderachse ca. 5 mm niedriger liegen als die Hinterachse!
Übersteuerndes bzw. untersteuerndes Fahrverhalten kann auch die Folge ungleicher Seitenführungskräfte von Vorder- und Hinterachse durch fehlerhafte
Einstellung des Radsturzes sein.
Prüfen Sie die Wirkung der Stoßdämpfer:
- Heben Sie das Modell an der Hinterachse an und lassen Sie es fallen.
- Das Modell sollte nicht bis zum Anschlag einfedern und nur einmal ausfedern, ohne nachzuschwingen!
- Prüfen Sie die Stoßdämpfer der Vorderachse auf die gleiche Weise.
F
EDERVORSPANNUNG
Einstellung der Federvorspannung
- Erhöhen der Federvorspannung
Der Austausch des Vorspanners (a)
gegen einen höheren Vorspanner
aus dem Zubehör-Set
erhöht die Federvorspannung.
- Verringern der Federvorspannung
Der Austausch des Vorspanners gegen
einen flacheren entlastet die Feder.
Tuning
Zur weiteren Optimierung der Dämpfungseigenschaften bieten wir Ihnen in unserem Zubehör Silikonöl für die Stoßdämpfer in unter-
schiedlichen Viskositäten an!
© REELY 01/08
(a)
21