Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Fahrbetrieb; Empfehlungen Für Den Betrieb - Reely Cougar 4.1 Limited Edition Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

5
F
AHRBETRIEB
Reichern Sie das Gemisch durch Nachjustieren der Hauptdüsennadel wieder an, aber lassen Sie die Einstellung so mager, dass das Modell
optimal läuft.
A
! Es ist von höchster Wichtigkeit, dass das Gemisch niemals zu sehr abgemagert wird!
CHTUNG
Bedenken Sie, dass die Motorschmierung über das im Treibstoff enthaltene Öl erfolgt.
Zu wenig Öl im Luft/Treibstoffgemisch führt zu einer Überhitzung des Motors und einem Festgehen des Kolbens wegen mangelhafter
Schmierung.
Während des Betriebes sollte immer eine leichte weiße Rauchfahne aus dem Auspuff sichtbar sein.
Falls nicht, stoppen Sie sofort den Motor und reichern Sie das Gemisch an.
Achten Sie weiterhin darauf, dass der Zylinderkopf ausreichend von Luft umströmt wird, um ein Überhitzen zu vermeiden. Bringen Sie evtl.
einen entsprechenden Ausschnitt in der Karosserie an.
Die optimale Betriebstemperatur des Motors beträgt ca. 100 - 120°C. Überprüfen Sie die Temperatur mit einem Tropfen Wasser auf
dem Kühlkopf: verdunstet das Wasser schlagartig, ist der Motor zu heiß.
Bei Betriebstemperatur verdunstet das Wasser nach 3 - 4 Sekunden.
5
F
AHRBETRIEB
- Vergewissern sie sich, dass Sender- und Empfängerakkus vollständig geladen sind.
- Überprüfen Sie die Reichweite des Fernsteuersenders und die Funktion der RC-Anlage.
- Fahren Sie das Modell möglichst immer mit hohen Drehzahlen!
- Vermeiden Sie kurze, heftige Gasstöße, wenn Sie langsam fahren wollen!
- Vermeiden Sie häufiges Langsamfahren mit schleifender Kupplung!
- Fahren Sie stets mit aufgesetzter Karosserie.
Sie schützen so sich selbst vor Verbrennungen bei versehentlichem berühren von Motor und Krümmer und die
Einbauteile vor aufgewirbelten Steinen.
Bedenken Sie, daß die Bedienung von funkferngesteuerten Modellfahrzeugen schrittweise erlernt werden muß.
Beginnen Sie mit einfachen Fahrübungen, z. B. einer Kreisfahrt
-
Verwenden Sie einfache Plastikbecher als Pylonen, mit denen Sie einen beliebigen Kurs abstecken.
-
Machen Sie sich mit dem Kurvenfahrverhalten vertraut.
-
Üben Sie das Steuern, während das Modell auf Sie zu fährt!
5.1
E
B
MPFEHLUNGEN FÜR DEN
ETRIEB
T
REIBSTOFF
Die Wahl des geeigneten Treibstoffs hat deutlichen Einfluss auf die Leistungsentfaltung des Motors.
Der Nitromethanzusatz im Modelltreibstoff erhöht die Zündfähigkeit des Treibstoffes und damit die Leistung des Motors.
Der Ölanteil im Treibstoff sorgt für die Schmierung des Motors, der Motor ist "selbstschmierend".
In der Einlaufphase soll ein spezieller RC-Car Treibstoff mit maximal 16% Nitromethan verwendet werden.
Nachdem der Motor vorschriftsmäßig eingefahren wurde (nach einer reinen Laufzeit von ca. 45 Minuten), können Sie
mal 25% Nitromethan-Anteil wechseln.
Verwenden Sie niemals Treibstoff für RC-Flugmotoren! Dieser Treibstoff besitzt einen zu geringen Ölanteil (zu geringe Schmierung),
was zu einem Überhitzen des Motors und in Folge zu schweren Schäden führt.
G
LÜHKERZE
Ebenfalls Einfluss auf die Motorleistung hat die Wahl der Glühkerze. Für die Einlaufphase sollten Sie eine "heiße" Glühkerze (auch für Hochleistungsmotoren)
verwenden. Nach dem Einfahren können Sie zu einer Glühkerze mit mittlerem oder "kaltem" Wärmewert wechseln.
Verwenden Sie niemals Glühkerzen für 4-Takt Flugzeugmotoren! Eine falsche Glühkerze lässt den Motor fehlerhaft laufen und
erschwert die Motorabstimmung.
Überspannung und Überhitzung kann die Glühkerze zerstören. Achten Sie auf die Leistungsdaten und glühen Sie mit der korrekten Spannung vor, und
klemmen Sie sofort die Spannung ab, nachdem der Motor gestartet ist.
L
UFTFILTER
Fahren Sie niemals ohne Luftfilter!
Der Luftfilter verhindert das Eindringen von Verunreinigungen über die Ansaugluft in den Motor. Schon kleine Staubteilchen, die über die Ansaugluft
zwischen Laufbuchse und Kolben gelangen, können Kolbenstecker oder Kolbenklemmer verursachen und so den Motor zerstören und Folgeschäden im
Antriebsstrang bewirken. Befeuchten Sie den Luftfilter zusätzlich mit dünnflüssigem Maschinenöl um auch feinsten Staub herauszufiltern.
18
zu einem Treibstoff mit maxi-
Bedienungsanleitung 4WD Stadium Buggy Chassis COUGAR 4.1 No. 23 50 63 / 23 49 68
6
S
-U
ET
P
5.2
E
FFECT VAN DE RIJSTIJL OP DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN
M
OTOR
De 4,1 cc motor van het Stadium Buggy "COUGAR 4.1" is luchtgekoeld. Dit betekent dat de rijwind voor de koeling van de motor moet zorgen
(rijwindkoeling).
Vermijd daarom, als het mogelijk is, om het voertuig te versnellen met veelvuldige en heftige wisselingen van de snelheid (door kort stotend gas te
geven vanuit een laag toerentalbereik en vervolgens met rukken het toerental terug te nemen).
De kortstondige hoge toerentallen verhitten de motor zeer zonder dat er een evenredige koeling is door de rijwind zoals het geval zou zijn bij een
constant rijden met een hoog toerental (hoge snelheid). Als gevolg van de oververhitting van de motor kan de zuiger in de cilinder blijven steken en
kan de aandrijving abrupt blokkeren. Hierdoor kan er gevolgschade in de volledige aandrijving ontstaan.
Als u met lagere snelheid rijdt, rijd dan met een toerental dat overeenkomt met de gewenste snelheid.
Maar: bij een constante langzame snelheid krijgt de motor weliswaar nog koeling door de rijwind, maar kan er schade aan de koppeling (slijtage,
oververhitting door slippende koppeling) ontstaan.
K
OPPELING
Het vermogen van de motor wordt via de automatische 2-versnellingsbak op de aandrijving overgebracht.
-
Bij een stationair toerental pakt de koppeling nog niet en het modelvoertuig blijft met een draaiende motor staan.
-
Bij een langzame verhoging van het toerental "slipt" de koppeling, het voertuig begint te rijden resp. rijdt langzaam.
Net als bij een gewone personenauto kan een langdurig laten slippen van de koppeling ertoe leiden dat de koppelingsbekleding "in
rook opgaat" resp. "afbrandt".
-
Pas bij hoge toerentallen van de motor "pakt" de koppeling, het toerental van de motor wordt zonder slippen op de aandrijving overgedragen.
De slijtage van de koppelingsbekleding is nu het kleinst.
-
Veelvuldig heftig wisselen van de snelheid door kort stotend gas te geven en het toerental met een ruk terug te nemen vermindert eveneens
de levensduur van de koppelingsbekleding. Met het kort stotend gas geven en bij het laten slippen van de koppeling bereikt u weliswaar een
langzame rijsnelheid, maar ten koste van de koppeling.
K
OGELLAGERS
Het oververhitten van de motor en/of de koppeling heeft ook een effect op de lagers van de koppelingsklok.
Uitlopen en verharsen van het kogellagervet (drooglopen van de lagers) en verschillend uitzetten van de kogels en van de loopkooi leiden bij te grote
oververhitting tot vastlopen van de kogels. Als de kogels niet meer vrij kunnen draaien, ontstaat er verlies van vermogen door wrijving en daarbij ook
extra verhitting van de motoras.
6
S
-U
ET
P
Na het inlopen van de motor is het modelvoertuig in principe bedrijfsklaar en startklaar.
De rijeigenschappen van het modelvoertuig zijn zowel geschikt voor beginnelingen als voor gevorderde coureurs. Met de rijkunst worden de eisen aan
het modelvoertuig echter ook hoger. Deze eisen zijn afhankelijk van de rijstijl van de betreffende coureur en van zijn ambities, hetzij de hoge eindsnel-
heid, het maximale koppel, „just for fun" of toepassingen bij wedstrijden.
T
UNING
Het Stadium Buggy chassis „COUGAR 4.1" overtuigt de geambitioneerde modelcoureur door tal van mogelijkheden om het onderstel af te stemmen. Via
spanschroeven in de bovenste wieldraagarmen kan de wielvlucht van de voor- en achterwielen traploos in een breed bereik ingesteld worden. Met de
spanschroeven in de rechter en linker spoorstang kan ook het spoor traploos en op fijne wijze afgesteld worden.
De veervoorspanning van de vier hydraulische schokdempers en de progressiviteit van de demping kan met veervoorspanners en door het wijzigen
van de invalshoek van de schokdempers ingesteld worden.
Tot het toebehoren behoren siliconenoliën met een verschillende viscositeit voor de hydraulische schokdempers en differentieeloliën met
een verschillende viscositeit waarmee u de sperwerking van de differentiëlen van de voor/achteras kunt beïnvloeden.
Voordat u met de werkzaamheden bij het modelvoertuig begint, moet u de noodzakelijke onderdelen toevoegen en het benodigde
gereedschap klaarleggen.
De werkplek moet voldoende groot en goed verlicht zijn. Het werkoppervlak moet glad, schoon en een goede bescherming tegen olievlekken,
brandstof, enz. bieden.
Gebruik geen accuschroevendraaier! Vooral zelftappers van kunststof moeten met gevoel aangedraaid worden zodat de gesneden schroef-
draad niet uitscheurt.
Leg een doek (uni, licht) op het werkoppervlak zodat kleine vallende delen (zoals bv. schroeven) goed zichtbaar blijven liggen en niet van
de tafel rollen.
© REELY 01/08
115

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Kapitel

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis