Wartung / Entsorgung - Reely Cougar 4.1 Limited Edition Bedienungsanleitung

7 W / E
ARTUNG NTSORGUNG
In gewissen Abständen sind Wartungsarbeiten und Funktionskontrollen durchzuführen, die einen störungsfreien Betrieb und eine
lange Fahrtüchtigkeit gewährleisten sollen.
Durch Motorvibrationen und Erschütterungen im Fahrbetrieb können sich Teile und Schraubverbindungen lösen.
Ü S E :
BERPRÜFEN IE VOR JEDEM INSATZ
- den festen Sitz der Radmuttern und aller Schraubverbindungen;
beim Wiedereinsetzen von Schrauben sichern Sie diese mit Schraubensicherungslack
- den festen Sitz der Servosteuerhebel auf der Servo-Welle
- den Sitz und den Zustand der Treibstoffleitungen und des Luftfilters
- die Verlegung der Kabel
Überprüfen Sie auch den Ladezustand der Sender- und Empfänger-Akkus
R
EINIGUNG
- Reinigen Sie das ganze Fahrzeug nach dem Fahren von Staub und Schmutz, verwenden Sie Druckluft und / oder einen speziellen
Sprühreiniger.
Achten Sie insbesondere auf die Lager. Nehmen Sie gelegentlich die Räder ab und reinigen Sie die Kugellager von Staub und
Ablagerungen.
Nach der Reinigung müssen die beweglichen Teile neu geschmiert werden.
Entfernen Sie auch nach der Schmierung der Lager evtl. austretendes Öl und Fett, da sich hier sonst der Staub besonders gut anlagern kann.
- Reinigen Sie auch die Kühlrippen des Kühlkopfes regelmäßig mit einer Zahnbürste, um eine optimale Wärmeableitung zu gewährleisten.
B
REMSEN
Die Bremsbeläge bzw. die Bremsscheiben nutzen sich mit der Zeit ab. Dadurch lässt die Bremswirkung nach, da der maximale Bremsdruck auf die
Dicke von neuen Belägen /Bremsscheiben eingestellt wurde.
Wenn Sie ein Nachlassen der Bremswirkung beobachten
- Prüfen Sie die Stärke der Bremsscheiben und
- korrigieren Sie ggf. die Position der Stellringe am Bremsenanlenkgestänge
S
CHMIERUNG
Alle beweglichen und gelagerten Teile sind nach der Reinigung und nach jedem Einsatz mit einem dünnflüssigen Maschinenöl oder Sprühfett zu
schmieren.
T , M
REIBSTOFFSYSTEM OTOR
- Verunreinigungen dürfen nicht in den Tank oder den Vergaser und/oder erst recht nicht in den Motor gelangen.
Solche Verunreinigungen können Zündaussetzer unter Last bzw. eine schlechte Leerlaufeinstellung zur Folge haben. Im ungünstigsten Fall
bewirkt ein Fremdkörper zwischen Laufbuchse und Kolben einen Kolbenstecker oder Kolbenklemmer.
Montieren Sie sicherheitshalber einen Treibstoff-Filter zwischen Tank und Vergaser, um eventuell vorhandene Schwebstoffe aus dem
Treibstoff auszufiltern.
- Verwenden Sie ausschließlich Treibstoff für RC-Cars.
- Verwenden Sie stets frischen Treibstoff und halten Sie den Tankdeckel fest geschlossen.
Modelltreibstoff absorbiert mit der Zeit Feuchtigkeit aus der Luft. Diese Feuchtigkeit setzt die Leistung des Treibstoffes herab und führt zu
fehlerhaftem Motorlauf sowie zu Korrosion im Motor.
- Leeren Sie den Tank, wenn Sie das Modell mehrere Tage nicht benutzen.
Die flüchtigen Bestandteile des Treibstoffes Nitromethan und Methanol verdunsten und hinterlassen Öl, das sich ablagert, das Gemisch anrei-
chert und Leitungen verstopfen kann.
- Wenn Sie den Fahrbetrieb für den Tag beenden, schrauben Sie die Glühkerze aus und geben Sie einige Tropfen Motorpflegeöl „After
Run" (dünnflüssiges Maschinenöl) in den Zylinder. Setzen Sie die Glühkerze wieder ein und drehen Sie das Modell einige Male über Kopf
und hin und her, so dass sich das Öl im Brennraum verteilen kann. Auf diese Weise wird Korrosion vorgebeugt.
Bei längeren Fahrpausen, z. B. zum „Überwintern" geben Sie 2 - 3 Tropfen Konservierungsöl (Zubehör) in den Zylinder
- Fixieren Sie die Treibstoffschläuche an den Anschlussnippeln mit dünnen Kabelbindern oder speziellen Schlauchbindern (Zubehör).
Das Öl im Treibstoff kann sonst zum Abrutschen führen.
L
UFTFILTER
Der Luftfilter verhindert das Eindringen von Verunreinigungen über die Ansaugluft in den Motor. Fremdkörper, die über die Ansaugluft zwischen
Laufbuchse und Kolben gelangen verursachen Kolbenstecker oder Kolbenklemmer, die den Motor zerstören und Folgeschäden im Antriebsstrang
bewirken können.
- Reinigen Sie den Luftfilter mit Petroleum oder dünnflüssigem Maschinenöl (Luftfilteröl, Zubehör).
Sollten Sie den Luftfilter mit Spülmittel und Wasser reinigen wollen, spülen Sie ihn anschließend gründlich.
Seifenreste könnten sonst in den Motor gelangen und den Schmierfilm zerstören.
Ölen sie den Luftfilter außerdem anschließend mit Luftfilteröl ein.
Fahren Sie niemals ohne Luftfilter!
- Fixieren Sie den Luftfilter mit einem dünnen Kabelbinder.
28
Bedienungsanleitung 4WD Stadium Buggy Chassis COUGAR 4.1 No. 23 50 63 / 23 49 68
3 B
ESCHRIJVING VAN HET MODEL
Demperbrug
Het bovenste einde van de schokdempers van een as (rechts en links) is vooraan of achteraan aan de demperbrug geschroefd.
De schokdempers zijn dus in zekere zin via de demperbrug met elkaar verbonden.
Differentieel
Compensatiedrijfwerk. Compenseert verschillende toerentallen tussen bv. de wielen in binnen- en buitenbochten.
Failsafe (COUGAR 4.1 RTR)
Elektronische schakeling die bij een onderbreking van het draadloze contact (bv. als de reikwijdte overschreden wordt, bij overdrachtsfouten of als de
spanning van de accu van de ontvanger te laag is) de aangesloten servo in een vrij kiesbare positie zet.
Als het draadloze contact weer opgebouwd is, zal de servo weer normaal op de stuurcommando´s reageren. Bij een te lage spanning zal de servo-
positie behouden blijven. De failsafe functie kan zowel in de ontvanger geïntegreerd zijn als ook als bijkomend component tussen de ontvanger en de
servo gestoken worden.
Fusee
Daarin draait de wielas. Aan de voorste fusees zijn de stuurhevels.
Fuseepen
Stuuras van het wiel. Verbindt de fusee draaibaar met de fuseedrager (tussen bovenste en onderste wieldraagarm).
Gasklepaanslagschroef
Regelt de minimum luchttoevoer naar de carburateur in de stationair.
Gas/remservo
De servo stuurt zowel de carburateurschuif als de schijfremmen.
Hoofdsproeier
Regelt de brandstoftoevoer naar de carburateur.
Hydraulische schokdempers
De schokdemper bestaat uit een schroefveer met een oliegevulde cilinder in het centrum waarin een zuiger op en neer kan gaan. De schroefveer
steunt op de veerzitting aan het einde van de zuigerstang en - afhankelijk van de uitvoering - een oogschroef of een veervoorspanner aan de
buitenkant van de cilinder. De veervoorspanning kan met de oogschroef traploos ingesteld worden of met veervoorspanners met verschillende diktes
stap voor stap ingesteld worden. De veer dempt het uitsturen van de ashelften als er over bodemoneffenheden gereden wordt. Het in- en uitveren
wordt afgeremd door de zuiger in de olie. Door de keuze van verschillende demperoliën kunnen de dempingseigenschappen gevarieerd worden. De
schokdemper is tussen de demperbrug boven en de onderste wieldraagarm bevestigd. De inveerweg wordt door een kunststof manchet beperkt.
De veervoorspanning kan - afhankelijk van de uitvoering - met oogschroeven traploos ingesteld worden of stap voor stap met veervoorspanners met
verschillende diktes ingesteld worden.
Luchtfilter
De luchtfilter is van schuimplastic en verhindert dat stof en verontreinigingen via de aanzuigopening in de carburateur en de motor binnendringen.
Ontvanger
Ontvangt en „vertaalt" de stuursignalen van de afstandsbedieningszender (richting en intensiteit) voor de servo en de rijregelaar. Het ontvangerkristal
dat op het zenderkristal afgestemd is zorgt voor een perfecte communicatie tussen de zender en ontvanger. De zender- en het ontvangerkristal zijn zo
op elkaar afgestemd dat de signalen van parallel gebruikte zenders geen invloed op de ontvanger (en het modelvoertuig) hebben.
RC-model
„Radio Controlled", om precies te zijn: „Remote Controlled" modelvoertuig.
Resonantiegeluidsdemper
De resonantiegeluidsdemper zorgt enerzijds voor de geluidsdemping en anderzijds voor een optimale ontwikkeling van het vermogen van de motor.
Rolcentrum
Het rolcentrum is het theoretische punt, waarover de as van het voertuig bij het rijden van bochten kiept. De denkbeeldige verbinding van de rolcentra
van de voor- en achteras wordt rolas genoemd en bevindt zich in het ideale geval loodrecht onder het zwaartepunt. Bij een laag rolcentrum is de
hefboomwerking van het zwaartepunt hoog, het voertuig neigt in bochten sterker tot kiepen om de rolas. Een hoog rolcentrum vermindert de zijneiging.
Rotorstarter (optioneel)
Elektrisch aangedreven startinrichting voor verbrandingsmotoren van modelbouwproducten. De as van de rotorstarter
grijpt in een adapter op het deksel van het carter en draait zo via een meenemer de krukas tot de motor opstart.
© REELY 01/08
105