Code
Storing
Stoppen bij te
OF
hoge spanning
Stoppen bij lage
UF
frequentie
Stoppen bij lage
UU
spanning
Figuur 3.3 (vervolg) : Stopcodes bij storing weergeven door de controleur ADC 2100
Code
Storing
Waarschuwing
HB
verhoogde
accuspanning
Waarschuwing
LB
lage
accuspanning
Figuur 3.4 : Waarschuwingscodes bij storing weergeven door de controleur ADC 2100
3.4.1 Resetten van de controleur na het stoppen door storing
Na het stoppen van het aggregaat door een storing, moet altijd de oorzaak van de storing opgespoord en gecorrigeerd worden voordat
de controleur gereset wordt.
Pas de volgende procedure toe voor het resetten van de controleur van het aggregaat na stoppen door een storing.
1. Zet de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat op "OFF/RESET".
2. Isoleer het stroomaggregaat van de afnemer, via de vermogensschakelaar of de automatische omschakelaar normaal -
noodbedrijf (INS).
3. ldentificeer en corrigeer de oorzaak van de storing die het stoppen heeft veroorzaakt. Raadpleeg de paragraaf 5 "Storingen en
oplossingen".
4. Start het stroomaggregaat, zet hiervoor de hoofdschakelaar op "RUN". Laat het stroomaggregaat proefdraaien om te controleren
of de oorzaak van het stoppen inderdaad is gecorrigeerd.
5. Zet de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat op "OFF/RESET".
6. Herstel het circuit tussen het stroomaggregaat en de afnemer, via de vermogensschakelaar of de omschakelaar normaal -
noodbedrijf.
7. Zet de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat op "AUTO" om het inschakelen mogelijk te maken door een omschakelaar of
een start/stop schakelaar op afstand.
Opmerking: het LED weergavescherm blijft uit zolang geen commando voor het starten van de motor is ontvangen.
De controleur wordt ook gereset door het openen en sluiten van een start/stop schakelaar op afstand.
Het stopzetten gebeurt als de spanning hoger is dan 120 %
van de nominale spanning van het systeem gedurende
meer dan 2 secondes.
Het stopzetten gebeurt als de geregelde frequentie lager is
dan 90 % van de nominale frequentie van het systeem
gedurende
meer
beschermingsmaatregel wordt actief 10 secondes na het
starten van de motor (tijdschakeling 10 secondes).
Het stopzetten gebeurt als de spanning lager is dan 80 %
van de nominale spanning van het systeem gedurende
meer dan 10 secondes.
Beschrijving
Deze storingscode wordt weergegeven als de spanning van
de startaccu van de motor 16 VDCoverschrijdt (op circuit 12
VDC) of 30 VDC (op circuit 24 VDC)) gedurende meer dan
10 secondes
terwijl
de
omstandigheden van de storing verhinderen niet het starten
van de motor
De omstandigheden van de storing verdwijnen als de
accuspanning weer op een niveau conform de toleranties is
gedurende meer dan 10 secondes.
Deze storingscode wordt aangegeven als de spanning van de
startaccu van de motor lager is dan 8 VDC (bij circuit 12
VDC) of 16 VDC (bij circuit 24 VDC) gedurende meer dan
10 secondes als de motor gestopt is. Deze omstandigheden
van de storing verhinderen niet het starten van de motor
De omstandigheden van de storing verdwijnen als de
accuspanning weer op een niveau conform de toleranties is
gedurende meer dan 10 secondes.
Beschrijving
dan
5 secondes.
motor
gestopt
is.
36 / 47
Controle
Neem contact op met een erkende
agent
onderhoudswerkzaamheden als het
probleem aanhoudt.
Maak de belasting minder en start het
stroomaggregaat opnieuw.
Neem contact op met een erkende
Deze
agent
onderhoudswerkzaamheden als het
probleem aanhoudt.
Maak de belasting minder en start het
stroomaggregaat opnieuw.
Neem contact op met een erkende
agent
onderhoudswerkzaamheden als het
probleem aanhoudt.
Controle
Controleer de nominale karakteristieken
Deze
van de accu en zijn staat.
Controleer
de
acculader.
Controleer de nominale karakteristieken
van de accu en zijn staat.
Controleer
de
acculader.
Laad of vervang de accu
voor
voor
voor
werking
van
de
werking
van
de