Bescherming Van Het Circuit; Vermogensschakelaar Netspanning; Zekeringen; Opslagprocedure - SDMO RES 9.5 Handbuch Für Installation, Betrieb Und Wartung

4.9. Bescherming van het circuit

4.9.1 Vermogensschakelaar netspanning

De vermogensschakelaar van de lijn opent het circuit van de uitgang van de generator in geval van een storing in de bedrading tussen
de generator en de afnemer. De plaats van de lijnvermogensschakelaar staat aangegeven in figuur 2.2. Zie onderstaand figuur voor de
nominale waaarden van de vermogensschakelaars naargelang de modellen. Als de vermogensschakelaar wordt ingeschakeld,
verminder de belasting en stel de vermogensschakelaar weer in. Als de vermogensschakelaar op STOP staat, kan het
stroomaggregaat werken, maar de door de generator geleverde stroom voedt de afnemer niet.

4.9.2 Zekeringen

De kabelbundel van de motor bevat 2 zekeringen van 10 A en 1 zekering van 2 A. Een andere zekering van 10 A zorgt voor de
bescherming van de acculader.
Identificeer en corrigeer de oorzaak van de storing die verantwoordelijk is voor het smelten van de zekering vóór het weer starten van
het stroomaggregaat. Raadpleeg paragraaf 5, "Storingen en oplossingen", voor details van de storingen die het smelten van een
zekering kunnen veroorzaken. Vervang een doorgebrande zekering door een beslist identiek onderdeel.
Hulpwikkeling
Relaisinterfaceprintplaat
Controleur
Acculader
4.10.

Opslagprocedure

Pas de volgende opslagprocedure toe, als het stroomaggregaat niet gebruikt wordt voor een periode langer dan 3 maanden.
Opmerking: Laat het stroomaggregaat zodra het mogelijk is, minstens een keer per maand, draaien.

4.10.1 Smeercircuit

1. Laat het stroomaggregaat werken tot hij zijn normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt of tenminste 15 minuten.
2. Zet het stroomaggregaat stil.
3. Ververs, terwijl de motor nog warm is, de smeerolie van de carter.
4. Vul de carter met motorolie. Zie paragraaf 4.2.3. voor de voorgeschreven olie.
5. Laat het stroomaggregaat gedurende enkele minuten werken, om de nieuwe olie goed te verspreiden.
6. Zet het stroomaggregaat stil.

4.10.2 Brandstofaanvoercircuit

1. Start het stroomaggregaat.
2. Sluit, zonder het stroomaggregaat te stoppen de gasaanvoer.
3. Laat de motor van het stroomaggregaat uit zichzelf stoppen.
4. Zet de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat op "OFF/RESET".

4.10.3 Smering van de cilinders

1. Bouw de bougies uit.
2. Giet een theelepel motorolie in elke cilinder, door het bougiegat. Bouw de bougies in en verbind de kabels met de massa. Sluit de
kabels niet op de bougies aan.
3. Gebruik de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat om de startmotor 2 of 3 motoromwentelingen te laten draaien en smeer zo
de cilinders.

4.10.4 Bescherming van het aggregaat

1. Reinig de buitenste omkasting van het stroomaggregaat.
2. Isoleer van buitenaf alle openingen van de motor met zelfklevend niet poreus tape.
3. Bescherm alle zones die gebruikt moeten worden voor de elektrische contacten.
4. Breng een roestwerend product aan op de kale metalen oppervlaktes om ze tegen corrosie te beschermen.
Model
RES 9.5
RES 13
Figuur 4.6: Vermogensschakelaars van de lijn
Zekering Markering
F1
F2
F3
–
Nominale waarde van de
vermogensschakelaar, Ampères
40
50
Referentien
ummer
292937 Kabel 55
Kabel PF2
223316
223316 Kabel PF1
AGS 10 Kabel CC van de acculader
Figuur 4.7: Zekeringen
44 / 47
Plaats