Configuratiemodus van de controleur:
Druk op de keuzetoets, en daarna zonder hem los te laten:
Laat nu de toets Select los.
Druk op:
of
of
of
Sla nu de geopende keuzes op of ga naar de geavanceerde configuratiemodus om de
invoergegevens van de motor, de accuspanning en de communicaties vast te stellen.
Druk op:
of
of
Opmerking: De grijze vakjes geven het cijfer aan dat op het scherm van de controleur staat en waarvan de waarde gewijzigd
wordt door een druk op de pijl omhoog of omlaag.
Figuur 2.30: Configuratiemodus (parameters digitale spanning/frequentie, configuratie van het aggregaat en type motor)
Zet de hoofdschakelaar van het stroomaggregaat op "RUN".
(De motor van het stroomaggregaat start niet.)
Wacht ongeveer 5 secondes; het scherm geeft het nummer
van de uitvoering van het programma. (dat nummer kan
verschillend zijn dan wat hier aangegeven is).
Druk op de pijl omlaag, daarna op de pijl omhoog en herhaal
deze handeling 2 keer om naar de configuratiemodus te
gaan (Voor deze handeling is een "wachtwoord" van de
controleur nodig.)
Afstellen van de combinatie spanning/frequentie op Uu0l voor de
modellen 60 Hz, of op Uu06 voor de modellen 50 Hz.
Overgang naar de volgende parameter, configuratie van het
aggregaat (code "Uc")
Selecteren, indien nodig van "UcOl" als waarde van de
configuratie van het aggregaat.
Overgang naar de volgende parameter, type motor
(code "Ec").
Selecteren, indien nodig van "Ec05" als type motor.
Overgang naar de volgende parameter, geavanceerde
configuratiemodus of selectie van de opslagmodus.
Overgang naar de geavanceerde configuratiemodus.
Zie figuur 2.31.
Rechtstreeks selecteren van de opslagmodus en niet via
geavanceerde configuratiemodus.
Zie figuur 2.32.
29 / 47
Weergave:*
.
0
1
0
4
U
U
0
1
U
U
0
1
60 Hz
U
U
0
6
50 Hz
U
C
0
1
E
C
0
5
A
d
n
c
E
d
0
5
S
A
V
E