4.5.
Koelcircuit .............................................................................................................................................................................. 43
4.6.
Uitlaatcircuit ........................................................................................................................................................................... 43
4.7.
Accu....................................................................................................................................................................................... 43
4.8.
Acculader ............................................................................................................................................................................... 43
4.9.
Bescherming van het circuit ................................................................................................................................................... 44
4.9.2 Zekeringen............................................................................................................................................................................. 44
4.10.
Opslagprocedure ................................................................................................................................................................... 44
4.10.1 Smeercircuit......................................................................................................................................................................... 44
4.10.2 Brandstofaanvoercircuit ....................................................................................................................................................... 44
4.10.3 Smering van de cilinders ..................................................................................................................................................... 44
4.10.5 Accu..................................................................................................................................................................................... 45
5. Storingen en oplossingen .................................................................................................................................................................... 45
5.1.
Inleiding ................................................................................................................................................................................. 45
5.2.
5.3.
Storingscodes ........................................................................................................................................................................ 46
5.4.
5.5.
1. Voorwoord
In deze handleiding staat de installatie, het gebruik en onderhoud van de stroomaggregaten modellen RES 9.5 en
RES 13 uitgerust met de controleur ADC 2100 (Advanced Digital Control).
Dit stroomaggregaat is geschikt voor gebruik op aardgas of vloeibaar propaan (PL).
Dit stroomaggregaat is goedgekeurd voor het gebruik bij vaste toepassingen, in zones met een betrouwbare stroomvoorziening. Laat het
aggregaat installeren door een erkende agent of onderhoudsmonteur. Raadpleeg de publicatie "Instructies en veiligheidsvoorschriften" voor
de veiligheidsinstructies die opgevolgd moeten worden bij de installatie, gebruik en onderhoud.
De in deze publicatie samengevoegd informatie is de informatie die op het moment van drukken van dit document beschikbaar was.
SDMO Industries behoudt het recht de huidige publicatie te wijzigen, evenals de erin beschreven producten, zonder voorafgaande
waarschuwing en zonder dat er rechten aan ontleend kunnen worden.
Lees deze handleiding en volg nauwkeurig alle procedures en veiligheidsinstructies op om een goede werking van de uitrusting te garanderen
en lichamelijk letsel te voorkomen. Lees de publicatie "Instructies en veiligheidsvoorschriften" en houd u er aan. Bewaar deze handleiding bij
de uitrusting om het te kunnen raadplegen, indien nodig.
De uitrusting moet zorgvuldig onderhouden worden om efficiënt en in alle veiligheid te kunnen functioneren. Inspecteer vaak de organen en
voer het nodige onderhoud met de voorgeschreven intervallen. Vertrouw het onderhoud toe aan een erkende distributeur/dealer opdat de
uitrusting in de best mogelijk staat verkeert.
2 / 47