Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Configuratie Van De Controleur - SDMO RES 9.5 Handbuch Für Installation, Betrieb Und Wartung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

2.3.12 Configuratie van de controleur

De controleur is in de fabriek voor elk model geconfigureerd, en het stroomaggregaat, en de configuratie vereist in principe geen
enkele wijziging. In de configuratiemodus, zorgt de controleur voor het vaststellen van de parameters van het systeem zoals hieronder
uitgelegd. Volg de hieronder beschreven instructies om de configuratie na de installatie te controleren en om deze te wijzigen om hem,
indien nodig, aan te passen aan de in figuur 2.26 aangegeven waarden .
De controleur verlaat automatisch de configuratiemodus zonder deze verandering op te slaan als er niet op een toets gedrukt
worden binnen ongeveer 1 minuut.
Start opnieuw de configuratieprocedure vanaf het begin als de controleur de configuratiemodus verlaat voordat de gekozen waarden
opgeslagen zijn.
Volg de instructies van figuur 2.30 op om naar de configuratiemodus te gaan als de motor gestopt is, om daarna de een na de andere
volgende parameters te selecteren. Gebruik de pijlen omhoog (
de toepassing.
Koppel spanning/frequentie (code "Uu"). Selecteer in de tabel van figuur 2.26 de spanning en frequentie van het systeem.
Opmerking: Deze parameter zet de nominale spanning en frequentie van het systeem vast.
Configuratie van het aggregaat (code "Uc"). Deze parameter bepaalt het type stroomaggregaat: zeewaardig, nood of mobiel. De
waarde voor een aggregaat RES 9.5/RES 13 is "Uc01", nood.
Configuratie van de motor (code "Ec"). Er moet overeenstemming bestaan tussen de configuratie van de motor en het door het
stroomaggregaat gebruikte type motor. De waarde van de motorconfiguratie voor een aggregaat RES 9.5/RES 13 is "Ec00".
Geavanceerde configuratiemodus (code "Adnc"). Met de geavanceerde configuratiemodus kan het type invoer van gegevens, de
accuspanning en de parameter van de communicaties gewijzigd worden. Druk op de pijl omhoog, met "Adnc" aangegeven op het
scherm, om over te gaan op geavanceerde configuratiemodus.
Type invoer gegevens motor (code "Ed"). Deze parameter bepaalt het type gebruikte hoofdcilinders voor de motor van het
stroomaggregaat. Gebruik de code "Ed05" voor de aggregaten RES 9.5/RES 13.
Accuspanning (code "Bt"). Met deze parameter kan gekozen worden tussen 12 en 24 VDC. voor de accuspanning voor het starten
van de motor. De stroomaggregaten RES 9.5/RES 13 gebruiken een accu van 12 V, code "Bt12".
Parameter van de communicaties (code "Cn"). Met deze parameter kan de gebruiker de controleur afstellen om te kunnen
communiceren met de optionele instrumenten die uitsluitend beschikbaar zijn bij de zeewaardige- en mobiele modellen. De aggregaten
RES 9.5/RES 13 zijn in de fabriek afgesteld op de keuze "CnOO", die de communicaties op de CAN bus uitschakelt.
Opmerking: Sla de geopende keuzes op voordat u de configuratiemodus verlaat. De controleur herstelt de laats opgeslagen keuzes
als de hoofdschakelaar op "OFF/RESET" gezet wordt.
Parameter
Nominale spanning en
frequenties van het
aggregaat
Configuratie van het
aggregaat
Motortype
Type invoer
motorgegevens
Accuspanning
Communicaties
Figuur 2.26: Parameters van de configuratie van de controleur voor stroomaggregaten RES 9.5/RES 13
Code
Definitie
Uu01
Eenfasig, 60 Hz, 120/240 VAC.
Uu06
Eenfasig, 50 Hz, 115/230 VAC.
Uc01
RES 9.5 / 13 (nood)
Ec00
RES 9.5 / 13
Numerieke waarde van laag koelvloeistofpeil, numerieke waarde van druk,
Ed05
analoge waarde van temperatuur, met magnetisch opname-element.
Bt12
Spanning van de startaccu van de motor, 12 VDC.
Cn00O
Zonder CAN communicatie
26 / 47
) en omlaag (
) om de waarde te selecteren die aangepast is aan

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Res 13

Inhaltsverzeichnis